Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
Hoge Raad onderworpen - niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4.Beslissing
17 april 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, waarbij de verdachte is aangeklaagd voor gekwalificeerde wederspannigheid en mishandeling van politieambtenaren. De feiten zijn als volgt: tijdens een aanhouding heeft de verdachte een politieambtenaar tegen het been geschopt en diens hoofd tegen de borstkas laten vallen. Daarnaast heeft hij een andere politieambtenaar tegen het been geschopt en in zijn vinger gebeten. De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, maar het Hof heeft in strijd met artikel 359.2 van het Wetboek van Strafvordering verzuimd om de redenen op te geven waarom het van dit standpunt is afgeweken. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag voor herbehandeling van de zaak.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het middel van de verdediging terecht is voorgesteld. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd voor zover deze aan zijn oordeel onderworpen was en heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Den Haag. Dit arrest is gewezen op 17 april 2018 door de vice-president J. de Hullu, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.