ECLI:NL:HR:2018:606

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 april 2018
Publicatiedatum
17 april 2018
Zaaknummer
16/02200
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen vrijspraak voor voorhanden hebben van luchtdrukgeweer

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van het voorhanden hebben van een luchtdrukgeweer. De Hoge Raad behandelt het beroep op 17 april 2018. De verdachte, geboren in 1969, had een beroep ingesteld via zijn advocaat R.A.J. Verploegh. De Advocaat-Generaal B.F. Keulen concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat het middel niet tot cassatie kan leiden, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad stelt vast dat de uitleg van het Hof, dat de passage waarvan is vrijgesproken niet als essentieel is beschouwd, niet onverenigbaar is met de wet. Het Hof heeft de passage als een nadere specificatie kunnen zien, waarvan partieel kan worden vrijgesproken. De lezing van het Hof was voor de verdediging niet als een verrassing gekomen. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de uitspraak van het Hof.

Uitspraak

17 april 2018
Strafkamer
nr. S 16/02200
ES/IV
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 20 april 2016, nummer 22/003289-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.A.J. Verploegh, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 april 2018.