Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Beoordeling van de overige middelen
4.Beslissing
27 maart 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 maart 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat J. Kuijper. De zaak betreft de vraag of het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 31 oktober 2016 in het openbaar heeft plaatsgevonden. Het proces-verbaal van deze zitting vermeldde ten onrechte dat het onderzoek niet in het openbaar was gehouden, terwijl uit het proces-verbaal van de eerdere zitting op 1 december 2015 blijkt dat dit wel het geval was. De Hoge Raad heeft inlichtingen ingewonnen bij de voorzitter van het Hof, die bevestigde dat er sprake was van een kennelijke misslag in het proces-verbaal. De Hoge Raad heeft deze misslagen gecorrigeerd en geconcludeerd dat het middel feitelijke grondslag mist, waardoor het beroep niet tot cassatie kan leiden. De overige middelen werden eveneens verworpen, zonder dat nadere motivering nodig was, aangezien deze niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen van belang voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen.