Uitspraak
1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
2.De aanvraag tot herziening
3.De conclusie van de Advocaat-Generaal
4.Beoordeling van de aanvraag
5.Slotsom
6.Beslissing
16 januari 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 januari 2018 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank Midden-Nederland. De aanvrager, geboren in 1991, was eerder veroordeeld voor een snelheidsovertreding die was begaan door een onbekend gebleven bestuurder van een auto waarvan hij de eigenaar was. De Kantonrechter had de aanvrager een geldboete van € 1.350,- opgelegd, subsidiair 23 dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk.
De aanvraag tot herziening was gebaseerd op de stelling dat de aanvrager tijdig de naam en adresgegevens van de bestuurder had bekendgemaakt, maar dat deze informatie abusievelijk niet in het dossier was opgenomen. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld concludeerde dat de aanvraag gegrond was en dat de zaak moest worden verwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat de aanvraag tot herziening gegrond was en dat de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Kantonrechter moest worden bevolen. De zaak werd verwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waar deze opnieuw zou worden berecht en afgedaan volgens de wettelijke bepalingen.