Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal aanhouding met nummer PL 1300-2015003911-2 van 6 januari 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] (doorgenummerde pagina 1).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten:
Op 5 januari 2015 hield ik op de locatie Stationsplein 13 te Amsterdam als verdachte aan:
[verdachte], geboren [geboortedatum] 1985 [geboorteplaats].
2. Een geschrift, te weten een beschikking met V-nummer [001] van 17 juli 2013, opgemaakt door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, namens deze [betrokkene 1] (doorgenummerde pagina's 71-77).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
1. Onderwerp van de beschikking
Deze beschikking heeft betrekking op het verzoek in de zin van in artikel 68 van de Vreemdelingenwet tot opheffing van een ongewenstverklaring. Het verzoek is op 28 augustus 2012 ingediend namens:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1985,
nationaliteit: Algerijnse,
verder te worden aangeduid als 'betrokkene'.
De heer mr. M.K. Badhai zal verder worden aangeduid als 'gemachtigde'.
2. Besluit
Het verzoek tot opheffing van de ongewenstverklaring van betrokkene wordt ingewilligd.
Betrokkene moet Nederland onmiddellijk verlaten. Deze kennisgeving geldt op grond van artikel 62a, tweede lid, van de Vreemdelingenwet als terugkeerbesluit.
Tegen betrokkene wordt ingevolge artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet een inreisverbod uitgevaardigd voor de duur van vijf jaren.
Het inreisverbod wordt uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vreemdelingenwet.
3. Een geschrift, te weten een bekendmaking in de Staatscourant 2013, nr. 21048, van 16 september 2013 (doorgenummerde pagina 79).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Rectificatie van 'Inreisverboden vreemdelingen, Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)', Staatscourant nr. 21048, d.d. 22 juli 2013
Bij beschikking van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, d.d. 17 juli 2013, onder nummer [001], is de vreemdeling [verdachte], geboren [geboortedatum] 1985, nationaliteit: Algerijnse, met toepassing van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, juncto artikel 66a, zevende lid, aanhef en onder b van de Vreemdelingenwet, een inreisverbod opgelegd voor de duur van vijf jaar, gerekend vanaf de datum waarop betrokkenen de Europese Unie,
de Europese Economische Ruimte en Zwitserland daadwerkelijk heeft verlaten.
4. Een geschrift, te weten een uitspraak van de rechtbank Den Haag, sector bestuursrecht, van 8 april 2015 in de zaak tussen [verdachte], gedetineerd in de penitentiaire inrichting te Ter Apel, eiser (gemachtigde mr. M.K. Badhai)
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder (gemachtigde mr. R.G.A. Wever)
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Bij besluit van 17 juli 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers verzoek om zijn ongewenstverklaring op te heffen ingewilligd en direct aansluitend tegen eiser een inreisverbod voor de duur van vijf jaren uitgevaardigd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. De beroepsgronden dateren van 8 december 2014.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 februari 2014. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk."