Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
20 maart 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, waarbij de verdachte is veroordeeld voor diefstal met braak. De tenlastelegging betreft een incident dat plaatsvond op 3 december 2011 in Zevenbergschen Hoek, gemeente Moerdijk. De verdachte heeft zich toegang verschaft tot een woning en heeft daar goederen weggenomen die toebehoren aan een ander. De verdediging heeft in hoger beroep aangevoerd dat de dagvaarding nietig is, omdat de goederen die zouden zijn ontvreemd onvoldoende zijn gespecificeerd. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de omschrijving van de tenlastelegging voldoet aan de eisen van het Wetboek van Strafvordering en dat de dagvaarding geldig is. De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof bevestigd en het beroep verworpen. De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke omschrijving in de tenlastelegging, maar ook dat de context van het dossier voldoende kan zijn om de geldigheid van de dagvaarding te onderbouwen.