Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
20 maart 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, dat op 15 april 2016 is gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1982. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat K.Y. Ramdhan middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat betekent dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 20 maart 2018 het beroep verworpen, en het arrest is gewezen door vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in aanwezigheid van waarnemend griffier A. El Mokhtari.