ECLI:NL:HR:2018:381
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet met betrekking tot grote hoeveelheden middelen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 maart 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was beschuldigd van opzettelijk handelen in strijd met een verbod uit de Opiumwet, specifiek artikel 3.B, met betrekking tot een grote hoeveelheid van de middelen. De tenlastelegging betrof het telen, vervoeren en aanwezig hebben van ongeveer 4600 gram hennep en 3109 gram hasjiesj. De verdediging voerde aan dat het bestanddeel 'een grote hoeveelheid van de middelen' niet correct was tenlastegelegd en bewezenverklaard.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de tenlastelegging op juiste wijze had geïnterpreteerd. De Hoge Raad bevestigde dat de vermelding van de hoeveelheden hennep en hasjiesj in de tenlastelegging voldoende was om te concluderen dat het feit betrekking had op een grote hoeveelheid middelen, zoals gedefinieerd in de Opiumwet. De Hoge Raad oordeelde dat de uitleg van het Hof niet in strijd was met de bewoordingen van de tenlastelegging en dat de kwalificatie van het bewezenverklaarde als opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet correct was.
Uiteindelijk verwierp de Hoge Raad het beroep van de verdachte, waarmee de uitspraak van het Hof in stand bleef. Dit arrest benadrukt het belang van de juiste interpretatie van de tenlastelegging en de bewijsvoering in zaken die betrekking hebben op de Opiumwet.