Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3 Beslissing
13 maart 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 31 januari 2017 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1987, was betrokken bij een schietincident in Rotterdam waarbij hij een man in zijn rug en borst heeft geschoten terwijl deze in een auto zat. Het cassatieberoep is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat J.S. Nan uit 's-Gravenhage. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit is gebaseerd op het feit dat de verdachte klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, of dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft daarom, gehoord de Procureur-Generaal, het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan op 13 maart 2018 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.