2.2.2.Deze bewezenverklaring steunt, voor zover hier van belang, op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van aanhouding d.d. 8 november 2013 van de politie Haaglanden met nr. PL1551-2013169972-5.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (...):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 8 november 2013 was ik, verbalisant, in een woning aan de [a-straat 1] te Zoetermeer. In deze woning werd de verdachte [betrokkene 1] buiten heterdaad aangehouden op verdenking van artikel 2 onder B - C in verband met artikel 10 lid 3 en 4 van de Opiumwet. [betrokkene 1] lag in de slaapkamer in bed, naast hem lag [betrokkene 2]. In de woonkamer lagen op het moment van binnentreden van de aanhoudingseenheid twee personen, elk op een bank, te slapen. Deze twee personen gaven op te zijn [betrokkene 3] en [verdachte]. Ik, verbalisant, heb samen met politieagenten de woning in afwachting van een doorzoeking van de rechter-commissaris bevroren. Ik, verbalisant, zag dat op de salontafel in de woonkamer een gripzak stond. Ik zag dat in het doorzichtige gripzakje een grote hoeveelheid gevouwen witte papiertjes zaten die ik herkende als ponypackjes. Ambtshalve is mij bekend dat in dit soort ponypacks cocaïne wordt verpakt. Ik zag op het TV dressoir rechts naast de televisie zilverfolie liggen. Ik zag dat op deze folie brokken witte substantie lagen.
2. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 november 2013 van de politie Haaglanden met nr. 2013 169 972.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (...):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Naar aanleiding van een verdenking van handel in verdovende middelen werden er op 8 november 2013 doorzoekingen verricht aan de [a-straat 1] te Zoetermeer. In een woonkamer en slaapkamer in de woning werden verdovende middelen aangetroffen en goederen die gebruikt worden bij de verwerking van verdovende middelen.
In de woonkamer op het TV dressoir werd een opengevouwen stuk zilverfolie aangetroffen met hierop witte harde brokken. Een monster van één van de brokken is aan een voorlopige test onderworpen. De cocaïnetest gaf een positief resultaat aan. Het gewicht van de witte harde brokken is circa 16,6 gram.
Afbeelding van het zilverfolie met witte brokken.
In de woonkamer op de salontafel werd een gripzak aangetroffen met hierin diverse kleine gripzakjes met witte en bruine substantie en diverse kleine en grote ponypacks (Noozpack Caribbean Pirates). De witte substanties uit de gripzakjes zijn aan een voorlopige test onderworpen. De cocaïnetest gaf een positief resultaat aan. De bruine substantie werd aan een heroïnetest onderworpen. De test gaf een positief resultaat aan.
De inhoud van de grote gripzak:
• 13 gripzakjes doorzichtig en groene sluitingen, met per stuk circa 0,1 gram harde witte brokken
• 4 gripzakjes kleur oranje, met circa 0,25 gram harde witte brokken per zakje
• 2 gripzakjes kleur blauw, met circa 0,5 gram harde witte brokken per zakje
• 3 gripzakjes doorzichtig, met circa 0,25 gram witte poeder per zakje
• 8 Snowseals met circa 0,25 gram witte poeder per ponypack
• 1 Noozpack met circa 0,25 gram witte poeder per ponypack
• 3 Snowseals met circa 0,5 gram witte poeder per ponypack
• 8 gripzakjes met bruine poeder, circa 0,25 gram per zakje.
Totaal gewicht circa 7,8 gram aan cocaïne.
Totaal gewicht circa 2 gram aan heroïne.
Afbeeldingen van de gripzakjes.
In de slaapkamer werd in een kast een rugzak aangetroffen. In deze rugtas zat onder andere een plastic zak met hierin 31 stuks Snowseals. De inhoud van de Snowseals betreft witte poeder. Een monster van één van de pakjes is aan een voorlopige test onderworpen. De cocaïnetest gaf een positieve resultaat aan. Het gewicht van het poeder in 1 Snowseal betreft circa 0,25 gram. Het totaal gewicht van de witte poeder is circa:
7,75 gram.
Afbeelding van de snowseals.
(...)
5. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 november 2013 van de politie Haaglanden met nr. 2013169972, met fotobijlagen.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (...):
als de op 10 november 2013 afgelegde verklaring van [betrokkene 2]:
Ik heb donderdagochtend nog schoongemaakt.
Ik toon jou nu foto: 8807. Jij vertelde dat je die donderdagochtend hier hebt schoongemaakt. Wat zie je daar liggen?
Ik zie folie, poeder en een telefoon. Het moet er na donderdagochtend zijn neergelegd.
Opmerking hof: de foto met nummer 8807 betreft het aangetroffen witte poeder in zilverfolie in de woonkamer.
Ik toon jou nu foto: 8814. Wat zie jij hierop?
Dat is mijn slaapkamer. Die zwarte tas is van [betrokkene 1]. Daar zat zijn kleding in.
Ik toon jou foto 8818. Op deze foto herken jij de rugzak van [betrokkene 1]?
Ja daar zat eerst zijn sportkleding in. Ik heb de zwarte tas van [betrokkene 1] opgeruimd. Ik heb de tas toen in één van mijn vakken in mijn kast gelegd.
Nu we je deze foto's hebben laten zien, geef jij aan dat de verdovende middelen die zijn aangetroffen, er donderdagochtend nog niet lagen.
Ja, die zwarte tas wel maar daar lagen kleren in. Dat zilverpapier lag er niet en het zakje op de salontafel lag er ook niet.
6. Een verhoor van getuige bij de raadsheer-commissaris d.d. 20 juli 2015. Het houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op 20 juli 2015 afgelegde verklaring van [betrokkene 2]:
U zegt mij dat het gaat over de periode rondom mijn aanhouding op 18 november 2013. U vraagt mij of ik [verdachte] ken. Ja, in die periode heb ik hem leren kennen. Ik noemde hem altijd "aardappel". Dat was zijn bijnaam. U vraagt mij wie er op 8 november 2013 bij mij thuis (het hof begrijpt: in de woning aan de [a-straat 1] te Zoetermeer) waren. Mijn ex [betrokkene 1], [betrokkene 3] en [verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte). Mijn ex-vriend was in de slaapkamer en [betrokkene 3] en [verdachte] sliepen op de bank. Ik werd in de nacht wakker, omdat mijn ex en zijn vrienden binnenkwamen. De volgende ochtend heb ik het een en ander aan drugs op de salontafel zien liggen.
7. Een verhoor van verdachte bij de rechter-commissaris d.d. 11 november 2013. Het houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op 13 november 2013 afgelegde verklaring van verdachte:
Ik was vanaf 02:00 uur met [betrokkene 1] in de woning. Het was te laat om terug te gaan naar huis. Ik ken [betrokkene 1] vrij goed. Ik ken [betrokkene 2] (het hof begrijpt: [betrokkene 2]) via [betrokkene 1]. Ik slaap af en toe op de [a-straat 1]. Als het laat wordt dan blijf ik daar slapen. Toen ik wakker werd lagen de drugs op tafel."
2.2.4.Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte aldaar het woord gevoerd overeenkomstig de aan het proces-verbaal gehechte pleitnota. Deze pleitnota houdt onder meer in:
"17) Dat cliënt twee maal in de nabijheid van drugs aanwezig is geweest is juridisch bezien nietszeggend nu dat geen strafbare betrokkenheid in de zin van medeplegen met zich mee brengt. Cliënt wist er niet van en had er ook feitelijk niets mee te maken. Feitelijke aanwezigheid is onvoldoende om te kunnen spreken van medeplegen nu er zowel geen sprake is van opzet op samenwerking noch sprake is van een substantiële bijdrage.
18) De verdediging verwijst naar en beroept zich op een aantal arresten van de Hoge Raad. (...)
19) In de aangehaalde arresten van de Hoge Raad ging het bij herhaling om meer feitelijkheden dan uitsluitend de aanwezigheid en het zich niet distantiëren. Het ging daarin zelfs om min of meer concrete bijdragen aan het ten laste gelegde feit. In de zaak van cliënt kan alleen maar vastgesteld worden dat hij 2 keer aanwezig is geweest terwijl anderen klaarblijkelijk met drugs bezig waren. Mogelijk dat hij een keer in de auto heeft gezeten op het moment dat medeverdachte [betrokkene 1] drugs heeft verstrekt. Dat is echter onvoldoende om medeplegen bewijsbaar te achten.
20) In het kader van de overtuiging kan niet onderbelicht blijven dat sprake was van een vrij omvangrijk onderzoek waarin onder meer geobserveerd is en getapt. In de tapgesprekken en de observaties komt cliënt echter niet voor. Medeverdachte [betrokkene 1] verklaart op de pagina's 539 en 540 dat cliënt er niets mee te maken heeft en onterecht vast zit.
21) Over het voorhanden hebben van drugs op de dag van de aanhouding, feit 2, merk ik nog op dat vast staat dat cliënt sliep op het moment van de aanhouding. Hij heeft verklaard niet van de drugs af te weten, hij logeerde af en toe op het adres van [betrokkene 2] en cliënt gebruikte zelf softdrugs, geen harddrugs. Er is voorts geen enkel objectief bewijs voorhanden dat wijst op het voorhanden hebben van deze drugs door cliënt noch op wetenschap van de aanwezigheid van drugs. Ik verzoek u dan ook cliënt vrij te spreken van de beide ten laste gelegde feiten."