In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 februari 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiseres] tegen TMG DISTRIBUTIE B.V. De zaak betreft een overeenkomst van opdracht met betrekking tot de verspreiding van kranten en folders, waarbij de aanspraken van [eiseres] bij de beëindiging van de aanbieding door de opdrachtgever centraal stonden. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die in de feitelijke instanties zijn gewezen, waaronder vonnissen van de kantonrechter te ’s-Hertogenbosch en arresten van het gerechtshof 's-Hertogenbosch.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van [eiseres] verworpen, waarbij de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak van de Hoge Raad houdt in dat [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie wordt veroordeeld, met een specificatie van de kosten aan de zijde van TMG.
De uitspraak is gedaan door een collegiaal orgaan van de Hoge Raad, waarbij de vice-president en vijf raadsheren betrokken waren. De uitspraak is openbaar uitgesproken door een van de raadsheren.