Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
4.Beslissing
20 februari 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarbij de verdachte, geboren in 1992, was veroordeeld tot het storten van een geldbedrag van € 500,- op de rekening van het Schadefonds geweldsmisdrijven. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door advocaat R.J. Baumgardt. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het Hof bij vergissing heeft verzuimd om aan de bijzondere voorwaarde te verbinden dat de storting moest plaatsvinden binnen veertien dagen nadat de uitspraak vatbaar was voor tenuitvoerlegging. De Hoge Raad heeft de bijzondere voorwaarde verbeterd, zodat deze nu luidt dat de veroordeelde binnen veertien dagen na de bestreden uitspraak een bedrag van € 500,- moet storten. De Hoge Raad oordeelt dat er geen grond is voor vernietiging van de bestreden uitspraak en verwerpt het beroep voor het overige.