ECLI:NL:HR:2018:250

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 februari 2018
Publicatiedatum
20 februari 2018
Zaaknummer
16/02702
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbetering bijzondere voorwaarde tot storting op rekening van het Schadefonds geweldsmisdrijven na cassatie

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarbij de verdachte, geboren in 1992, was veroordeeld tot het storten van een geldbedrag van € 500,- op de rekening van het Schadefonds geweldsmisdrijven. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door advocaat R.J. Baumgardt. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het Hof bij vergissing heeft verzuimd om aan de bijzondere voorwaarde te verbinden dat de storting moest plaatsvinden binnen veertien dagen nadat de uitspraak vatbaar was voor tenuitvoerlegging. De Hoge Raad heeft de bijzondere voorwaarde verbeterd, zodat deze nu luidt dat de veroordeelde binnen veertien dagen na de bestreden uitspraak een bedrag van € 500,- moet storten. De Hoge Raad oordeelt dat er geen grond is voor vernietiging van de bestreden uitspraak en verwerpt het beroep voor het overige.

Uitspraak

20 februari 2018
Strafkamer
nr. S 16/02702
ES
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 10 mei 2016, nummer 20/002479-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel komt op tegen de door het Hof bij bijzondere voorwaarde gestelde termijn om uiterlijk op 24 mei 2016 een geldbedrag van € 500,- te storten op de rekening van het Schadefonds geweldsmisdrijven. Daartoe wordt aangevoerd dat de verdachte beroep in cassatie heeft ingesteld, zodat de verdachte op het moment van het verstrijken van die termijn niet kon worden aangemerkt als veroordeelde.
2.2.
Kennelijk bij vergissing heeft het Hof verzuimd aan de in de bijzondere voorwaarde omschreven verplichting tot storting van een geldbedrag de voorwaarde te verbinden dat dit geschiedt "binnen veertien dagen nadat de uitspraak vatbaar is voor tenuitvoerlegging". De Hoge Raad zal de bijzondere voorwaarde in die zin verbeteren. Daardoor vervalt de grondslag voor het middel.

3.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verstaat de door het Hof opgelegde bijzondere voorwaarde in die zin dat deze luidt dat de veroordeelde binnen veertien dagen nadat de bestreden uitspraak vatbaar is voor tenuitvoerlegging een bedrag van € 500,- zal storten op het door de verdachte op te vragen rekeningnummer ten name van het Schadefonds geweldsmisdrijven;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 februari 2018.