Uitspraak
gevestigd te ’s-Hertogenbosch,
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
21 december 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door Witlox Juristen sinds 1915 B.V., handelend onder de naam Misterclaim, tegen een niet verschenen verweerder. De zaak betreft een overeenkomst tussen een verkeersslachtoffer en een tussenpersoon met betrekking tot de afhandeling van letselschade. De centrale vraag was of de cliënt een beroep kon doen op dwaling ten aanzien van de beloningsstructuur die in de overeenkomst was neergelegd.
De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Alkmaar en een arrest van het gerechtshof Amsterdam. Het hof had eerder het beroep van Witlox verworpen, waarop Witlox cassatie heeft ingesteld. De Advocaat-Generaal R.H. de Bock heeft in zijn conclusie tot verwerping van het cassatieberoep geadviseerd, waarop de advocaten van Witlox schriftelijk hebben gereageerd.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en Witlox veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder op nihil zijn begroot. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissingen van de lagere rechters en onderstreept de beperkingen van de cassatieprocedure.