Uitspraak
gevestigd te [plaats] ,
gevestigd te Elburg,
gevestigd te [plaats] ,
gevestigd te [plaats] ,
zetelende te Den Haag,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
21 december 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over de Regeling fosfaatreductieplan 2017. De eisers, bestaande uit verschillende biologische melkveehouders, hebben de Staat der Nederlanden aangeklaagd met het verzoek om de regeling onverbindend te verklaren. De eisers stelden dat de regeling hen een individuele disproportionele last oplegde en dat de wettelijke grondslag voor de regeling niet kon worden gevonden in de Landbouwwet. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de toetsingsmaatstaf van 'onmiskenbaar onverbindend' gehanteerd en gekeken naar de implicaties van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers niet gegrond verklaard en het cassatieberoep verworpen. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de eerdere beslissingen van de rechtbank en het gerechtshof, waarbij de eisers in het ongelijk zijn gesteld. De Hoge Raad heeft de eisers ook veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 3.054,34, inclusief wettelijke rente indien niet tijdig voldaan wordt.