ECLI:NL:HR:2018:2374

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 december 2018
Publicatiedatum
20 december 2018
Zaaknummer
17/06118
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onrechtmatige overheidsdaad en fosfaatreductieplan 2017

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over de Regeling fosfaatreductieplan 2017. De eisers, bestaande uit verschillende biologische melkveehouders, hebben de Staat der Nederlanden aangeklaagd met het verzoek om de regeling onverbindend te verklaren. De eisers stelden dat de regeling hen een individuele disproportionele last oplegde en dat de wettelijke grondslag voor de regeling niet kon worden gevonden in de Landbouwwet. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de toetsingsmaatstaf van 'onmiskenbaar onverbindend' gehanteerd en gekeken naar de implicaties van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers niet gegrond verklaard en het cassatieberoep verworpen. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de eerdere beslissingen van de rechtbank en het gerechtshof, waarbij de eisers in het ongelijk zijn gesteld. De Hoge Raad heeft de eisers ook veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 3.054,34, inclusief wettelijke rente indien niet tijdig voldaan wordt.

Uitspraak

21 december 2018
Eerste Kamer
17/06118
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiseres 1] ,
gevestigd te [plaats] ,
2. DE DUINZOOM B.V., mede handelend onder de naam [A],
gevestigd te Elburg,
3. [eiseres 3] , mede handelend onder de naam [B] ,
gevestigd te [plaats] ,
4. [eiseres 4] ,
gevestigd te [plaats] ,
5. [eiseres 5] , handelend onder de naam [C] , gevestigd te [plaats] ,
EISERESSEN tot cassatie,
advocaat: mr. R.L.M.M. Tan,
t e g e n
de STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Economische Zaken en Klimaat),
zetelende te Den Haag,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] c.s. en de Staat.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/09/530047/KG ZA 17/430 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 4 mei 2017;
b. het arrest in de zaak 200.217.317/01 van het gerechtshof Den Haag van 31 oktober 2017.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [eiseres] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staat heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor de Staat mede door mr. S.J.M. Bouwman. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 854,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiseres] c.s. deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
21 december 2018.