Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te Breda,
wonende te Breda,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
4.Beslissing
21 december 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende bestuurdersaansprakelijkheid. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. K. Aantjes, heeft cassatie ingesteld tegen de curatoren Leonard Jozef Marie Luftman en Bart Floris Louwerier, die in hun hoedanigheid als curatoren van Partrust Beheer B.V. optraden. De zaak betreft de vraag of er sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur en of dit een belangrijke oorzaak van het faillissement van de onderneming is geweest. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en het gerechtshof 's-Hertogenbosch, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak.
De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman gevolgd, die tot verwerping van het principale cassatieberoep strekte. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Hierdoor kwam het voorwaardelijk incidentele beroep niet aan de orde.
In de beslissing heeft de Hoge Raad de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.023,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.