ECLI:NL:HR:2018:2332

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 december 2018
Publicatiedatum
17 december 2018
Zaaknummer
17/01862
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Leiderschap in criminele organisatie en bewijsvoering in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 december 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De verdachte, geboren in Pakistan in 1960, was veroordeeld voor het feitelijk leidinggeven aan een criminele organisatie die zich bezighield met mensensmokkel, belastingfraude en gewoontewitwassen. De veroordeling was gebaseerd op meerdere feiten, waaronder het opzettelijk onjuist doen van aangiften omzetbelasting en het deelnemen aan een criminele organisatie als leider. De verdachte heeft cassatie ingesteld tegen deze veroordeling, waarbij zijn advocaat M.E. van der Werf een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2018:2331) niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de eerdere veroordeling door het Gerechtshof in stand blijft. Deze uitspraak benadrukt de rol van bewijsvoering in zaken van criminele organisaties en de verantwoordelijkheden van leiders binnen dergelijke structuren.

Uitspraak

18 december 2018
Strafkamer
nr. S 17/01862
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 6 april 2017, nummer 22/004508-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Pakistan) op [geboortedatum] 1960.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.E. van der Werf, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat het Hof ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde ten onrechte bewezen heeft verklaard dat de verdachte 'leider' als bedoeld in art. 140, derde lid, Sr van de in de bewezenverklaring genoemde organisatie was.
2.2.
Op de gronden die zijn vermeld in het heden uitgesproken arrest in de zaak 17/01863 (ECLI:NL:HR:2018:2331) kan het middel niet tot cassatie leiden.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 december 2018.