ECLI:NL:HR:2018:2325

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 december 2018
Publicatiedatum
17 december 2018
Zaaknummer
17/02232
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over medeplegen van opzettelijk beschadigen van elektriciteitswerk en hennepteelt

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 december 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van het voorhanden hebben van voorwerpen voor hennepteelt en het medeplegen van opzettelijk beschadigen van een elektriciteitswerk. De feiten betroffen een hennepkwekerij die was aangetroffen in schuren bij de woning van de verdachte, waar ook een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van het medeplegen van het opzettelijk beschadigen van het elektriciteitswerk niet voldoende was onderbouwd met bewijs. De Hoge Raad concludeerde dat de bestreden uitspraak niet naar de eisen van de wet met redenen was omkleed, wat leidde tot een partiële vernietiging van het arrest van het hof en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken, vooral bij ernstige beschuldigingen zoals het beschadigen van elektriciteitswerken en het telen van hennep.

Uitspraak

18 december 2018
Strafkamer
nr. S 17/02232
KD/CB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 20 april 2017, nummer 21/001039-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, uitsluitend wat betreft de beslissing ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit en de strafoplegging, en tot terugwijzing naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde ten aanzien van het medeplegen niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is onder 2 bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 7 augustus 2015 tot en met 3 september 2015 te Keijenborg, gemeente Bronckhorst, tezamen en in vereniging met een of meer anderen opzettelijk een elektriciteitswerk (een zogenoemde elektriciteitsmeter voor de stroomvoorziening in een pand gelegen [a-straat 1]) heeft beschadigd en een ten opzichte van dat elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel heeft verijdeld, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) in dat pand de zegels van de hoofdaansluitkast verbroken en/of aan de onderzijde van de zekeringhouders een (zogenaamde) 3 fasen elektriciteitsaansluiting gemaakt."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal bevindingen van politie Eenheid Oost-Nederland, proces-verbaalnummer PL0600-2015433344-4, d.d. 4 september 2015 opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 1], inspecteur van politie, [verbalisant 2], agent van politie, en [verbalisant 3], hoofdagent van politie (pagina's 21 tot en met 23 van het politiedossier), voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
als relaas van verbalisanten:
Op vrijdag 4 september, omstreeks 00.55 uur, kregen wij, verbalisanten de opdracht te gaan naar het adres [a-straat 1] te Keijenborg, gemeente Bronckhorst, aangezien er melding was gemaakt van een brand. (...)
Wij, verbalisanten zagen dat de brand woedde in twee belendende schuren van de woning. (...)
Ter plaatse troffen wij een manspersoon aan die ons verklaarde de bewoner van de woning te zijn. Hij gaf ons op te zijn genaamd: [verdachte]. (...) Hij deelde mede dat de beide schuren door hem werden gebruikt als opslag van goederen met betrekking tot evenementen die hij organiseerde. (...)
Wij (hof: verbalisanten) zagen direct dat er op de plaats van de brand goederen werden aangetroffen die gebruikt worden bij het telen en bereiden van softdrugs, zijnde een hennepkwekerij. Wij zagen namelijk duidelijke restanten van enkele koolstoffilters, alsmede enkele restanten van zogenaamde ventilatoren.
2. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van dit hof op 6 april 2017, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
Het zou heel goed kunnen dat de koolstoffilters van mij zijn. (...)
De meterkast zit in de woonkamer. De kast staat er altijd voor. Zolang ik leef staat die kast al daar. (...)
[betrokkene 1] hoorde ook bij de groep jongens. Hij had beloofd om te helpen bij een attractie. Hij zei dat hij elektricien was. (...)
De ventilatoren heb ik voor mijn bedrijf. Schijnbaar zijn het dezelfde ventilatoren die voor een hennepkwekerij gebruikt worden. (...)
3. Het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen d.d. 26 februari 2016, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
als verklaring van verdachte:
De spullen die beneden in de schuur stonden, waren van mij. De bovenverdieping was leeg. (...)
[betrokkene 1] de elektricien was ook bij één van die jongens. Ik had problemen met de schommelboot en hij kon mij helpen met het repareren van het stroomgedeelte ervan. (...)
De kast is door één persoon niet te verzetten, maar door twee personen wel.
4. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor verdachte van politie Eenheid Oost-Nederland, proces-verbaalnummer PL0600-2015433344-11, d.d. 5 september 2015 opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 4], hoofdagent van politie, en [verbalisant 5], hoofdagent van politie (pagina's 44 tot en met 47 van het politiedossier), voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
als weergave van het verhoor van [verdachte]
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord verdachte
V: Wie hebben er een sleutel van jouw woning?
A: Ik alleen. (...)
V: De monteurs van Liander geven aan dat het bijzonder is dat niet ook de gehele woning is afgebrand, besef jij je wel dat er doordat er met de meterkast is gerommeld er een zeer gevaarlijke situatie is ontstaan? (De bedrading van de meterkast is door de hitte gesmolten tot buiten de woning, het is bijzonder dat de meterkast niet verder vlam heeft gevat aldus Liander)
A: De meterkast zit bij mij in de woonkamer/keuken. Dit zit in mijn woongedeelte. (...)
V: Er stond een kast voor de meterkast deze moet met twee personen verplaatst worden om toegang te krijgen tot de meterkast. Wie heeft deze verplaatst?
A: (...) Het klopt dat niet 1 man deze kast kan verplaatsen.
(...)
V: Door de illegale aansluiting heb je nu geen stroom meer, hoe denk jij dit op te gaan lossen?
A: Ik weet niet hoe ik dit moet gaan oplossen. (...)
5. Het in het politiedossier gevoegde schriftelijke bescheid, inhoudende 'Aangifte', opgemaakt op 21 september 2015 en op 23 september 2015 in ontvangst genomen door [verbalisant 6], verbalisant van politie (pagina's 3 tot en met 15 van het politiedossier), voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
als verklaring van [betrokkene 2] namens benadeelde Liander N.V.:
Pleegplaats: Keijenborg
Adres: [a-straat 1]
Incident: Veroorzaken gevaarlijke situatie
Incident: Opzettelijke en wederrechtelijke vernieling, beschadiging of het onbruikbaar maken van de meetinrichting
De fraudespecialist zag dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. Na het verwijderen van het deksel van de aansluitkast zag hij dat aan de onderzijde van de zekeringshouders een illegale 3 fasen elektriciteitsaansluiting was gemaakt. Hij zag dat deze illegale 3 fasen elektriciteitsaansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de door brand verwoeste hennepplantage en deze voorzag van elektriciteit. Uit ervaring weet hij dat door een illegale aansluiting onder de zekeringhouders te maken, het mogelijk is meer vermogen af te nemen dan dat de contractueel overeengekomen en geïnstalleerde hoofdzekeringen zouden doorlaten. Hij weet dat daardoor schade en hinder werd veroorzaakt aan Liander N.V., omdat de juiste tarievenregeling niet juist kon worden toegepast. Voorts heeft hij vastgesteld dat het gelijktijdige af te nemen vermogen van de getransporteerde elektriciteit niet meer in overeenstemming was met de installatie.
De fraudespecialist zag dat er sprake was van een handelswijze waarbij niet is voldaan aan de norm NEN 1010. Deze norm beschrijft de minimale voorschriften waaraan een elektrische installatie moet voldoen om de veiligheid te kunnen waarborgen. Het gevolg van de handelswijze is dat er gevaar voor goederen te duchten is geweest."
2.2.3.
Het Hof heeft, voor zover hier van belang, ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"Ter zake van het beschadigen van een elektriciteitswerk is het hof van oordeel dat verdachte dit met een of meer anderen heeft gedaan. Verdachte heeft verklaard dat de kast die voor de meterkast staat met twee personen verplaatst diende te worden. Het hof neemt tevens in aanmerking dat verdachte heeft verklaard zelf niet deskundig te zijn. Uit de aangifte van Liander volgt dat er een gevaarlijke situatie is ontstaan doordat een zogenoemde elektriciteitsmeter voor de stroomvoorziening is beschadigd. Door de brand zijn naast de schuur ook de huisaansluitkast en de huisaansluitkabel in de woning onherstelbaar beschadigd. Het hof is van oordeel dat door het beschadigen van het elektriciteitswerk er gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest."
2.3.
Aangezien de bewezenverklaring ten aanzien van het medeplegen van het opzettelijk beschadigen van een elektriciteitswerk en het verijdelen van een ten opzichte van dat elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel niet zonder meer kan worden afgeleid uit de bewijsvoering, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 december 2018.