2.2.2.Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van aangifte, op ambtseed opgemaakt op 14 juni 2014 door [verbalisant 1], hoofdagent van de politie eenheid Noord Nederland opgenomen in de pagina's 48 en 49 van een dossier van de politie eenheid Noord Nederland (...), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
als verklaring van [betrokkene 3]:
Op 13 juni 2014 kwam ik aan bij het bedrijf [A] aan de [a-straat 1] te Harlingen. Ik heb een ronde over het bedrijfsterrein gemaakt en ik zag dat er 45 koperen kabels en 4 koperen plaatjes uit kasten verwijderd en weggenomen waren.
Op 11 juni 2014 is de eigenaar van het terrein nog op het terrein geweest. Alles was toen nog in orde en onaangetast.
2. Een proces-verbaal relaas, op ambtsbelofte opgemaakt op 14 augustus 2014 door [verbalisant 2], brigadier van de politie eenheid Noord Nederland, opgenomen in de pagina's 8 t/m 10 van het hierboven onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
als relaas van de verbalisant:
Op 15 juni 2014 werden aangehouden [betrokkene 2], [verdachte] en [betrokkene 1].
3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte, op ambtsbelofte opgemaakt op 15 juni 2014 door [verbalisant 2] voornoemd en [verbalisant 3], hoofdagent van de politie eenheid Noord Nederland, opgenomen in de pagina's 78 t/m 81 van het hierboven onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
als vraag van de verbalisanten:
Jullie zijn aangehouden. Hoe heten degenen die samen met jou zijn aangehouden?
als verklaring van [betrokkene 2]:
De ene heet [betrokkene 1] en de andere heet [verdachte].
als vraag van de verbalisanten:
[betrokkene 1] heeft ons al verteld dat jullie al eerder in Harlingen zijn geweest. Van 12 op 13 juni 2014 zijn jullie op het terrein van de windturbines (het gerechtshof begrijpt: het terrein van [A]) geweest. Jullie hebben toen koper gestolen. Vertel daar eens over.
als verklaring van [betrokkene 2]:
Het klopt inderdaad dat wij in de nacht van 12 juni en 13 juni in Harlingen zijn geweest. We hebben vier van die ophangpunten en wat kabels weggenomen.
4. Een proces-verbaal van verhoor verdachte, op ambtsbelofte opgemaakt op 15 juni 2014 door [verbalisant 2] voornoemd en [verbalisant 3] voornoemd, opgenomen in de pagina's 92 t/m 94 van het hierboven onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
als vraag van de verbalisanten:
Op vrijdagochtend 13 juni, 01.00 uur, zijn jullie, jij, [verdachte] en [betrokkene 2], in Harlingen geweest op het windturbine park.
als verklaring van [betrokkene 1]:
Ja, dat klopt.
We hebben 4 stuks van die ophangplaatjes meegenomen en wat kabelstrengen.
We draaiden de moeren los en trokken de kabels los.
Toen we daar vrijdag waren heb ik een windturbine open gesneden. Ik zag toen heel veel koperen kabels liggen. Dus ik dacht: als we dat één keer doen ben ik uit de brand."
2.2.3.Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, in:
"De raadsman voert aan, zakelijk weergegeven:
Er is hoger beroep ingesteld omdat cliënt het niet eens is met de bewezenverklaring en met de opgelegde straf.
Ik wil een verzoek tot het horen van getuigen indienen. Ik neem thans waar voor mr. IJsseldijk, die ziek is.
Cliënt is heel stellig in zijn ontkenning. Cliënt betwist de belastende verklaringen die over zijn betrokkenheid zijn afgelegd. Die verklaringen zijn niet betrouwbaar, gelet op de wijze waarop die verklaringen tot stand zijn gekomen. Ik verwijs naar hetgeen er op pagina 90 van het politie-onderzoek is geschreven over het verhoor van [betrokkene 1]. Dat wijst er op dat er al eerder een gesprek is geweest. Ik verwijs naar hetgeen er te lezen is in het verhoor van [betrokkene 2] op pagina 80 van het politie-onderzoek.
De politie zegt daar tegen [betrokkene 2]: "Hun zijn [verdachte] en [betrokkene 1] natuurlijk dan?"
Dat is het door de politie in de mond leggen van een verklaring van [betrokkene 2].
Heeft [betrokkene 2] hier uit eigen wetenschap verklaard? En wat is er door de politie aan haar voorgehouden?
Het gaat hierbij om de vraag naar het bewijs. Om artikel 350 van het Wetboek van Strafvordering derhalve.
(...)
Het gerechtshof wijst af het verzoek van de verdediging tot het horen van de twee getuigen die in belastende zin hebben verklaard over de verdachte.
Het noodzaakcriterium is van toepassing op dit verzoek. De raadsman heeft enkel gesuggereerd dat de voor de verdachte belastende verklaringen niet betrouwbaar zijn.
Dat is een onvoldoende onderbouwing van het verzoek."