ECLI:NL:HR:2018:2215

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 november 2018
Publicatiedatum
29 november 2018
Zaaknummer
17/04557
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over auteursrechthebbendheid en proceskostenvergoeding in intellectuele eigendomsgeschil

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 november 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over auteursrechten en proceskostenvergoeding. De eiseressen, [eiseres 1] en [eiseres 2], hebben cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, waarin het hof de vorderingen van de eiseressen grotendeels had afgewezen. De eiseressen vorderden een verklaring voor recht dat zij geen inbreuk hadden gemaakt op de auteursrechten van de verweerster, die zich bezighoudt met de productie van maancakes. Het hof had echter geoordeeld dat het auteursrecht op de maancakeblikken bij de verweerster berustte en had de eiseressen in de kosten veroordeeld.

De Hoge Raad heeft het beroep van de eiseressen verworpen en de veroordeling tot terugbetaling van een bedrag van € 27.661,95 aan de verweerster bevestigd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiseressen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook de proceskosten in cassatie vastgesteld, waarbij de verweerster in het incidentele beroep als de in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt. De Hoge Raad heeft de kosten aan beide partijen toegewezen, met inachtneming van de indicatietarieven voor intellectuele eigendom.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de vaststelling van auteursrechthebbendheid in geschillen over intellectuele eigendom en de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van rechtsontwikkeling en rechtseenheid.

Uitspraak

30 november 2018
Eerste Kamer
17/04557
TT/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiseres 1],
gevestigd te [plaats],
2. [eiseres 2],
gevestigd te [plaats],
EISERESSEN tot cassatie, verweersters in het incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. K. Aantjes,
t e g e n
[verweerster],
gevestigd te [plaats], China,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. A.M. van Aerde.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] c.s. en [verweerster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/13/552317/HA ZA 13-1617 van de rechtbank Amsterdam van 24 juni 2015;
b. het arrest in de zaak 200.178.659/01 van het gerechtshof Amsterdam van 27 juni 2017.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [eiseres] c.s. beroep in cassatie ingesteld. [verweerster] heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld. De procesinleiding en het verweerschrift tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt in het principaal cassatieberoep tot verwerping en in het incidenteel cassatieberoep tot vernietiging, maar dat laatste alleen voor zover het hof de vordering van [verweerster] tot (terug)betaling van € 27.661,95 te vermeerderen met wettelijke rente niet heeft toegewezen, en voor wat dat laatste betreft tot afdoening op de wijze aangegeven in 3.19 van de conclusie.

3.Uitgangspunten in cassatie

3.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [verweerster] houdt zich onder meer bezig met de productie van spijzen voor speciale festiviteiten, zoals zogenoemde
mooncakes(maancakes). [verweerster] brengt deze maancakes op de markt in blikken, die ieder jaar van een ander ontwerp zijn voorzien, zij het steeds in dezelfde stijl.
(ii) In 2013 heeft [verweerster] in een aantal Londense supermarkten blikken voor maancakes aangetroffen die afkomstig zijn van [eiseres].
(iii) [verweerster] heeft diverse bewarende maatregelen getroffen ten aanzien van de van [eiseres] c.s. afkomstige producten en [eiseres] c.s. in kort geding gedagvaard.
(iv) Op 27 augustus 2013 hebben [eiseres] c.s. een onthoudingsverklaring ondertekend. Hierin hebben zij onder meer verklaard zich met onmiddellijke ingang te onthouden van het (doen) vervaardigen, (doen) aanbieden, in de handel (doen) brengen, (doen) invoeren, (doen) uitvoeren of (doen) gebruiken van de hiervoor in 3.1 onder (ii) bedoelde blikken. Daarop heeft [verweerster] het kort geding ingetrokken.
3.2.1
In deze procedure vordert [verweerster], kort samengevat, een verklaring voor recht dat [eiseres] c.s. inbreuk hebben gemaakt op de auteursrechten van [verweerster] op de maancakeblikken, alsmede onder meer een inbreukverbod en schadevergoeding, een en ander met veroordeling van [eiseres] c.s. in de kosten op de voet van art. 1019h Rv. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen en [verweerster] in de kosten veroordeeld, die de rechtbank heeft begroot op € 25.589,--, vermeerderd met de wettelijke rente en nakosten.
3.2.2
Het hof heeft de vorderingen grotendeels toegewezen. Het heeft daartoe onder meer als vaststaand aangenomen dat het auteursrecht op de hiervoor in 3.1 onder (i) bedoelde blikken bij [verweerster] berust. De door [eiseres] c.s. aan [verweerster] te vergoeden proceskosten heeft het hof, wat betreft het salaris, met toepassing van art. 1019h Rv begroot op € 8.000,-- voor de eerste aanleg en € 25.000,-- voor het hoger beroep.

4.Beoordeling van het middel in het principale beroep

Het middel klaagt over de vaststelling van het hof (in rov. 3.6.4) dat het auteursrecht op de maancakeblikken bij [verweerster] berust. Het middel faalt. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten van het middel niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

5.Beoordeling van het middel in het incidentele beroep

5.1
Onderdeel 1 van het middel komt met diverse klachten op tegen de begroting door het hof van de advocaatkosten in eerste aanleg op een bedrag van € 8.000,--. Het onderdeel faalt. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
5.2.1
Onderdeel 2 klaagt dat het hof de vordering tot terugbetaling van het bedrag dat [verweerster] uit hoofde van het vonnis in eerste aanleg heeft voldaan in het dictum niet heeft toegewezen, terwijl het hof deze, zoals blijkt uit rov. 3.11 van het bestreden arrest, wel toewijsbaar acht.
5.2.2
Hoewel [verweerster] op grond van art. 32 Rv het hof had kunnen verzoeken het dictum op dit punt aan te vullen, is zij ontvankelijk in haar cassatieklacht, nu zij ook andere klachten heeft aangevoerd (HR 28 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:38).
De klacht slaagt. In rov. 3.11 heeft het hof onder meer overwogen dat [verweerster] ten onrechte in de kosten is veroordeeld en dat het vonnis op dat punt wordt vernietigd, zodat hetgeen [verweerster] intussen uit dien hoofde heeft betaald (€ 27.661,95) terugbetaald dient te worden.
Een dienovereenkomstige veroordeling in het dictum ontbreekt echter.
5.2.3 [eiseres] c.s. hebben zich wat betreft onderdeel 2 gerefereerd aan het oordeel van de Hoge Raad en niet bestreden dat het bedrag van € 27.661,95 op 27 augustus 2015 is voldaan. De Hoge Raad kan dan ook zelf de zaak afdoen door [eiseres] c.s. te veroordelen tot terugbetaling van een bedrag van € 27.661,95, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 27 augustus 2015 tot aan de dag van terugbetaling.

6.Proceskosten in cassatie

Partijen maken over en weer aanspraak op een proceskostenvergoeding op de voet van art. 1019h Rv. Op dit cassatieberoep zijn van toepassing de Indicatietarieven in IE-zaken Hoge Raad 2017. Er is geen sprake van uitdrukkelijke overeenstemming over de hoogte van de kosten als bedoeld in punt 4 van de indicatietarieven, zodat de toe te kennen vergoedingen aan de hand van de tarieven moeten worden bepaald.
Het geding in cassatie is wat betreft zowel het principale beroep, als het incidentele beroep aan te merken als ‘zeer eenvoudig, niet bewerkelijk’. De Hoge Raad zal in beide beroepen dan ook het liquidatietarief toepassen. In het incidentele beroep geldt [verweerster] wat betreft onderdeel 1 als de in het ongelijk gestelde partij;
de Hoge Raad zal ter zake de helft van het liquidatietarief toewijzen. Wat betreft onderdeel 2 zal de Hoge Raad geen kostenveroordeling uitspreken, nu [eiseres] c.s. het achterwege laten van een veroordeling tot terugbetaling niet hebben uitgelokt of verdedigd.

7.Beslissing

De Hoge Raad:
in het principale beroep:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 854,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiseres] c.s. deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan;
in het incidentele beroep:
vernietigt het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 27 juni 2017 voor zover daarbij het meer of anders gevorderde is afgewezen, en in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [eiseres] c.s. tot terugbetaling aan [verweerster] van een bedrag van € 27.661,95, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 27 augustus 2015 tot aan de dag van terugbetaling;
wijst af het anders of meer gevorderde;
verwerpt het beroep voor het overige;
veroordeelt [verweerster] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] c.s. begroot op € 68,07 aan verschotten en € 1.100,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [verweerster] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
30 november 2018.