ECLI:NL:HR:2018:2206

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 november 2018
Publicatiedatum
29 november 2018
Zaaknummer
18/00980
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake schadevergoeding door bestuursorganen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 november 2018 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie van de belanghebbende, Slowakije, tegen een beslissing van de Staatssecretaris van Financiën. De belanghebbende had op 14 december 2017 een verzoek om schadevergoeding ingediend bij de Belastingdienst, maar dit verzoek werd door de Staatssecretaris op 25 januari 2018 niet in behandeling genomen. De Staatssecretaris stelde dat titel 8.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet van toepassing was op schade veroorzaakt door besluiten en handelingen van bestuursorganen die verband hielden met de taken van de Belastingdienst.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen cassatieberoep openstaat tegen de beslissing van de Staatssecretaris. Er is geen wettelijke basis waarop de Hoge Raad zou kunnen oordelen over de beslissing van een bestuursorgaan, noch om zelf een oordeel te vellen over het verzoek tot schadevergoeding. Gezien deze overwegingen heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.

Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de grenzen van de cassatierechter in het bestuursrecht en de specifieke voorwaarden waaronder een beroep in cassatie kan worden ingesteld.

Uitspraak

30 november 2018
Nr. 18/00980
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z], Slowakije (hierna: belanghebbende) betreffende een brief van de Staatssecretaris van Financiën van 25 januari 2018, inzake een verzoek om schadevergoeding.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

1.1.
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
1.2.
Bij brief van 14 december 2017 heeft belanghebbende bij de Belastingdienst te Heerlen een verzoek om schadevergoeding ingediend.
1.3.
Bij brief van 25 januari 2018 heeft de Staatssecretaris van Financiën aan belanghebbende meegedeeld dat titel 8.4 Awb niet van toepassing is op schade veroorzaakt door besluiten en handelingen van bestuursorganen voor zover genomen of verricht in het kader van aan de Belastingdienst opgedragen taken, en dat het verzoek om die reden niet in behandeling wordt genomen.
1.2.1.
De wet stelt geen cassatieberoep open tegen een dergelijke beslissing van een bestuursorgaan. Evenmin is er een wettelijke bepaling aan te wijzen waaraan de Hoge Raad de bevoegdheid zou kunnen ontlenen om buiten de gevallen waarin hij is aangewezen als cassatierechter een oordeel te geven over elders genomen beslissingen, zelf op een verzoek tot schadevergoeding te beslissen.
1.2.2.
Gelet op het hiervoor overwogene moet het beroep in cassatie niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2018.