Uitspraak
2.De aanvraag tot herziening
3.De conclusie van de Advocaat-Generaal
4.Beoordeling van de aanvraag
5.Slotsom
6.Beslissing
27 november 2018.
Hoge Raad
Op 27 november 2018 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvraag tot herziening van vijf veroordelingen met betrekking tot opiumwetdelicten. De aanvrager, geboren in 1984, stelde dat er sprake was van persoonsverwisseling, omdat een andere persoon zich meermalen had bediend van zijn persoonsgegevens in situaties waarin hij in aanraking kwam met justitie. De Hoge Raad oordeelde dat de argumenten in de aanvraag, ondersteund door bijlagen, voldoende steun bieden voor de stelling van persoonsverwisseling. Dit gegeven was niet bekend bij de rechters tijdens de eerdere zittingen en zou, indien het bekend was geweest, kunnen leiden tot een vrijspraak van de aanvrager.
De Hoge Raad verklaarde de aanvraag gegrond en verwees de zaken naar het Gerechtshof Den Haag voor herbehandeling. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de mogelijkheid van herziening van eerdere veroordelingen op basis van nieuwe feiten of omstandigheden bevestigt. De betrokken zaken omvatten veroordelingen door de Politierechter in de Rechtbank Haarlem en de Kantonrechter in de Rechtbank Amsterdam, evenals arresten van het Gerechtshof te Amsterdam. De Hoge Raad benadrukte dat de nieuwe informatie over persoonsverwisseling een ernstig vermoeden wekt dat de eerdere uitspraken niet in stand zouden zijn gebleven indien deze informatie bekend was geweest.