Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Slotsom
4.Beslissing
27 november 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een klaagschrift dat is ingediend door de klager, die in beroep is gegaan tegen een beschikking van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, van 18 april 2017. Het klaagschrift betreft een beslag ex artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) op een telefoon en een gereedschapskist. De klager heeft aangevoerd dat zijn raadsman niet behoorlijk is opgeroepen voor de behandeling van het klaagschrift in raadkamer op 3 april 2017. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 27 november 2018 geoordeeld dat het voorschrift van artikel 51 (oud) Sv niet is nageleefd, omdat er geen bewijs is dat een afschrift van de oproeping aan de raadsman van de klager is verzonden. Dit gebrek wordt geacht in de weg te staan aan een geldige behandeling van het klaagschrift in raadkamer zonder de aanwezigheid van de klager en zijn raadsman.
De Hoge Raad heeft de bestreden beschikking vernietigd en de zaak terugverwezen naar de Rechtbank Noord-Holland, zodat de zaak opnieuw kan worden behandeld op het bestaande klaagschrift. De uitspraak benadrukt het belang van een behoorlijke oproeping van de raadsman in het kader van de rechtsbescherming van de klager. De beslissing van de Hoge Raad is genomen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.