ECLI:NL:HR:2018:2156

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 november 2018
Publicatiedatum
20 november 2018
Zaaknummer
17/02988
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep na last tot teruggave van inbeslaggenomen voorwerp

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een cassatieberoep dat is ingesteld door een klager tegen een beschikking van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De klager had een klaagschrift ingediend met betrekking tot de inbeslagname van een gehuurde graafmachine, die onder hem was beslag gelegd op verdenking van verduistering. Zowel de klager als het verhuurbedrijf dienden klaagschriften in, waarbij het hof het klaagschrift van het verhuurbedrijf gegrond verklaarde en de teruggave van de graafmachine aan dit bedrijf gelastte. De Hoge Raad moest beoordelen of de klager ontvankelijk was in zijn cassatieberoep, nu er een onherroepelijke beschikking was gegeven die het beslag op de graafmachine beëindigde.

De Hoge Raad oordeelde dat de klager niet kon worden ontvangen in zijn beroep. De conclusie van de Advocaat-Generaal, G. Knigge, was dat de onherroepelijke beschikking, waarbij de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp werd gelast, leidde tot beëindiging van het beslag. Dit betekende dat de klager geen belang had bij de vernietiging van de bestreden beschikking, omdat het beslag reeds was opgeheven. De Hoge Raad benadrukte dat wanneer verschillende partijen afzonderlijk klaagschriften indienen die betrekking hebben op hetzelfde inbeslaggenomen voorwerp, het aanbeveling verdient dat de rechter deze klaagschriften gezamenlijk behandelt. Dit bevordert een evenwichtige en doelmatige afdoening van dergelijke zaken.

De uitspraak werd gedaan op 20 november 2018 door de Hoge Raad der Nederlanden, waarbij de klager niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn beroep.

Uitspraak

20 november 2018
Strafkamer
nr. S 17/02988 B
ES
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 3 februari 2017, nummer RK 000684/16, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft P. Bonthuis, advocaat te Joure, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het cassatieberoep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal kan de klager niet worden ontvangen in het ingestelde beroep.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de klager niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 november 2018.