ECLI:NL:HR:2018:2143

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 november 2018
Publicatiedatum
19 november 2018
Zaaknummer
17/00794
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbeurdverklaring van computers bij veroordeling wegens bezit en toegang tot kinderporno

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, waarbij de verdachte is veroordeeld voor het bezit van en het zich middels een geautomatiseerd werk toegang verschaffen tot kinderpornografische afbeeldingen. De Hoge Raad heeft op 20 november 2018 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 17/00794. De verdachte had in de periode van 6 november 2010 tot en met 23 november 2010 zich schuldig gemaakt aan het bezit van kinderpornografische afbeeldingen, die zich op een van de in beslag genomen computers bevonden. Het Gerechtshof had beide computers, een HP Pavilion en een Medion, verbeurd verklaard. Echter, de Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet had vastgesteld dat aan de voorwaarden voor verbeurdverklaring van de Medion-computer was voldaan. Hierdoor was de verbeurdverklaring van deze computer niet naar de eisen der wet met redenen omkleed. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de verbeurdverklaring van de Medion-computer, en heeft de zaak teruggeworpen naar het Gerechtshof Den Haag voor herbehandeling. Voor het overige werd het beroep verworpen. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de verbeurdverklaring van de Medion-computer en tot teruggave aan de verdachte.

Uitspraak

20 november 2018
Strafkamer
nr. S 17/00794
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 22 november 2016, nummer 22/004472-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.A. Kaarls, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen computer, merk Medion, tot teruggave van deze computer aan de verdachte en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2 Beoordeling van het vierde middel
2.1.
Het middel klaagt onder meer over de verbeurdverklaring van een inbeslaggenomen computer, merk Medion.
2.2.
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich in de periode van 6 november 2010 tot en met 23 november 2010 schuldig heeft gemaakt aan het bezit van en het zich middels een geautomatiseerd werk de toegang verschaffen tot een tweetal kinderpornografische afbeeldingen. Blijkens de vaststellingen van het Hof bevonden deze afbeeldingen zich op de onder 5 op de lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen vermelde computer, merk HP Pavilion. Onder de verdachte is voorts onder meer een computer, merk Medion, inbeslaggenomen, vermeld onder 6 op de lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen. Beide computers zijn door het Hof verbeurd verklaard.
2.3.
De bestreden uitspraak houdt onder meer het volgende in:
"Beslag
Het na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen (de Hoge Raad leest: voorwerp) zoals dit vermeld is onder 5 op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (Computer, merk HP Pavilion), volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het bewezen verklaarde is begaan. Het hof zal daarom dit voorwerp verbeurd verklaren.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Met betrekking tot de overige op de beslaglijst genoemde voorwerpen zal het hof de teruggave aan de verdachte bevelen.
(...)
BESLISSING
Het hof:
(...)
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
de voorwerpen genummerd 5 en 6.
Gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
de voorwerpen genummerd 1, 2, 3, 4 en 7 tot en met 11."
2.4.
Het Hof heeft in de bestreden uitspraak niet vastgesteld dat ten aanzien van de onder 6 op de lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen vermelde computer, merk Medion, aan de voorwaarden voor verbeurdverklaring is voldaan. De verbeurdverklaring is daarom niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.5.
Het middel klaagt daarover terecht zodat de bestreden uitspraak op dit punt niet in stand kan blijven. Gelet op wat omtrent deze computer is vermeld in bewijsmiddel 11 - weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 12 - zal de Hoge Raad de zaak niet zelf afdoen.

3.Beoordeling van de middelen voor het overige

De middelen kunnen voor het overige niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de verbeurdverklaring van de onder nummer 6 op de lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen vermelde computer, merk Medion;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 november 2018.