ECLI:NL:HR:2018:2140

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 november 2018
Publicatiedatum
19 november 2018
Zaaknummer
17/01508
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen beschikking inzake beslag op Rolex-horloge

In deze zaak gaat het om een beklag tegen een beslag dat is gelegd op een Rolex-horloge van de klager, die in cassatie is gegaan tegen een beschikking van de Rechtbank Rotterdam. De Rechtbank had op 10 maart 2017 een beschikking gegeven in het kader van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De klager, geboren in 1995, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat J.M. Lintz. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 20 november 2018 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van de klager werd verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de door de Rechtbank gehanteerde maatstaf voor de beoordeling van het eigendom van het horloge niet onbegrijpelijk was, ondanks dat de klager niet aannemelijk had gemaakt dat hij de eigenaar was. De Hoge Raad concludeerde dat de toepasselijke maatstaf was of het buiten redelijke twijfel was dat de klager als eigenaar moest worden aangemerkt, en dat de situatie van artikel 94a, lid 4 of 5 van het Wetboek van Strafvordering zich niet voordeed. De beslissing van de Hoge Raad werd genomen door vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren A.L.J. van Strien en J.C.A.M. Claassens, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

20 november 2018
Strafkamer
nr. S 17/01508 B
AJ/EC
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Rotterdam van 10 maart 2017, nummer RK 16/2511, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft J.M. Lintz, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 november 2018.