2.2.Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"Zaak met parketnummer 18-034495-16:
1. Een in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakt proces-verbaal aanhouding, d.d. 16 februari 2016 (pagina 3 en verder van een dossier met nummer PL0100-2016046520) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
als relaas van verbalisant:
Op dinsdag 16 februari 2016, omstreeks 11:45 uur, liep ik, verbalisant, het politiebureau te Winschoten, gemeente Oldambt, binnen. In de publieks/ontvangsthal aangekomen zag ik de mij ambtshalve bekende [verdachte] voor de balie aldaar staan. Hij was in een heftig gesprek verwikkeld met de dienstdoende servicemedewerkster van politie Nederland, [betrokkene 1]. Ik zag dat [verdachte] met zijn armen heftige bewegingen maken. Tevens sprak hij met zeer luide stem. Ik zag en hoorde dat [verdachte] niet voor rede vatbaar was. [verdachte] luisterde niet naar de uitleg van mijn collega [betrokkene 1], voornoemd. Na dit heel even te hebben aanschouwd, liep ik, verbalisant, vervolgens het politiebureau verder binnen. Aangekomen in het servicecentrum zag ik, verbalisant, nog net dat [verdachte] met veel ophef het bureau verliet. Nog geen minuut later zag ik dat [verdachte] wederom het bureau betrad. Hij was nog steeds zichtbaar en hoorbaar boos. Ik hoorde mijn collega [betrokkene 1], voornoemd, tegen mij zeggen of ik bereid was [verdachte] te vragen of hij het bureau wilde verlaten. Collega [betrokkene 1] had [verdachte] meerdere malen geprobeerd uit te leggen hoe het met 'zijn zaak' zat, maar zonder soelaas.
Daarop liep ik, verbalisant, omstreeks 11:50 uur, de ontvangsthal binnen en sprak [verdachte] aan. Hij vertoonde nog steeds een verhitte toestand. Hij ging opnieuw met zijn armen zwaaien en sprak wederom met zeer luide stem. Ik vroeg hem vervolgens het politiebureau te verlaten. Ik was in burger gekleed en maakte op niet mis verstane wijze aan [verdachte] duidelijk dat ik van de politie was en dat hij het bureau onmiddellijk moest gaan verlaten. Onderwijl toonde ik mijn legitimatiebewijs. Nadat ik, verbalisant, [verdachte] meerdere malen had gesommeerd het bureau te verlaten, hoorde ik [verdachte] tegen mij zeggen dat hij dit niet wenste te doen. Dit herhaalde hij meerdere malen. Daarop vorderde ik, verbalisant, [verdachte] meerdere malen dat hij het politiebureau onmiddellijk moest verlaten. Ik deed dit met de woorden: 'Ik vorder van U dat U het politiebureau onmiddellijk verlaat'. Ik deed dit tot viermaal toe. Ik zag dat [verdachte] voor de balie bleef staan en geen aanstalten maken om het bureau te verlaten. Tevens hoorde ik [verdachte] meerdere malen tegen mij zeggen: 'ik ga niet weg'. [verdachte] werd door mij aangehouden.
2. Een in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 februari 2016 (pagina 6 en verder van het onder 1. genoemde dossier) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
als verklaring van verdachte:
Ik kwam vandaag (het hof begrijpt: 16 februari 2016) het politiebureau binnen om te vragen hoe het ervoor stond met mijn zaak die in behandeling is bij de politie te Winschoten. Ik stond bij de balie. Ik zag dat er een onbekende man naar mij toe kwam. Ik zag dat de man van buiten naar binnen kwam. Ik hoorde de man zeggen: Ik beveel jou nu hier het pand te verlaten. Ik heb de man dat drie keer horen zeggen.
Zaak met parketnummer 18-038612-16 (gevoegd):
1. Een in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt proces-verbaal aanhouding, d.d. 22 februari 2016 (pagina 4 en verder van een dossier met nummer PL0100-2016052463) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
als relaas van verbalisanten:
Op maandag 22 februari 2016 was ik verbalisant [verbalisant 1], in dienst van de politie Noord Nederland, belast met het toezicht houden en handhaven van de openbare orde in de rechtbank te Groningen. Ik, verbalisant, zag [verdachte] in de openbare hal bij de enquetekamers zitten. Ik, verbalisant, hoorde dat de bode mij vertelde dat [verdachte] die dag geen zitting had en dus geen reden had om in de rechtbank aanwezig te zijn. Ik hoorde dat de bode mij vertelde dat [verdachte] had medegedeeld dat hij niet eerder zou vertrekken dan dat hij een rechter te spreken kreeg. Ik, verbalisant, heb [verdachte] uitgelegd dat zijn aanwezigheid in de rechtbank niet gewaardeerd werd en dat hij beter kon vertrekken. Hierop hoorde ik, verbalisant, [verdachte] zeggen dat hij niet van plan was te vertrekken voordat hij met een rechter had gesproken. Ik, verbalisant, heb [verdachte] uitgelegd dat hij geen rechter te spreken zou krijgen en dat hij verzocht werd om het gebouw te verlaten. Ik, verbalisant, hoorde [verdachte] hierop zeggen dat hij niet van plan was te vertrekken. Ik, verbalisant, heb [verdachte] uitgelegd dat als hij niet vrijwillig zou vertrekken dat ik hem dan zou gaan vorderen en dat hij dan moest vertrekken omdat hij anders zou worden aangehouden. Ik, verbalisant, hoorde dat [verdachte] hierop antwoordde dat hem dat niks zou uitmaken en dat hij niet zou vertrekken. Ik, verbalisant, heb [verdachte] hierop tweemaal gevorderd om de rechtbank te verlaten. Ik zag dat [verdachte] geen aanstalten maakte om te vertrekken. Hierop heb ik, verbalisant, met verbalisant [verbalisant 2] [verdachte] aangehouden.
2. Een in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 februari 2016 (pagina 6 en verder van het onder 1. genoemde dossier) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
als verklaring van verdachte:
Ik kwam vandaag 22 februari 2016 bij de infobalie. De baliemedewerker gaf aan dat hij niks voor mij kon betekenen. Ik gaf aan dat ik dan iemand in de Rechtbank zou gaan zoeken die mij wel te woord zou staan. Ik ben gaan zitten bij de zittingskamers om te wachten. Ik zag dat er twee man van de politie aan kwamen lopen. Ik werd door een vrouwelijke politieagente aangesproken. Zij gaf aan dat ik niet welkom was hier en ze gaf aan dat ik wel wist waarom. Ik gaf aan dat ik niet weg zou gaan tot er iemand mij te woord zou staan aan de hand van de meegenomen stukken. Ik heb de politie mijn brief laten zien. Ik hoorde dat de vrouwelijke politieagente, mij verzocht het pand te verlaten. Ik hoorde dat ze dit twee of drie keer herhaalde.
Zaak met parketnummer 21-001884-15 (gevoegd):
1. Een in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt proces-verbaal aanhouding, d.d. 14 maart 2014 (opgenomen in het niet genummerde dossier met nummer PL01TM-2014028047) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
als relaas van verbalisanten:
Op vrijdag 14 maart 2014 omstreeks 12:10 uur, hielden wij op de locatie Guyotplein 1, 9712 NX Groningen (rechtbank), als verdachte aan: [verdachte].
Ik, verbalisant [verbalisant 3], belast met de bewaking van de orde in het gerechtsgebouw te Groningen, werd op vrijdag 14 maart 2014 rond 12:00 uur door de portier van het gerechtsgebouw verzocht om een persoon naar de informatiebalie van het gerechtsgebouw te begeleiden. Ik, verbalisant [verbalisant 3], zag dat de mij ambtshalve bekende [verdachte] bij de portiersloge van het gerechtsgebouw stond. Mij, verbalisant [verbalisant 3], is ambtshalve bekend dat deze [verdachte] zich tijdens eerdere bezoeken intimiderend heeft gedragen en uitgelaten tegenover rechtbankmedewerkers. Ik, verbalisant [verbalisant 3], weet ambtshalve dat door de beveiliging van de rechtbank te kennen is gegeven dat hij alleen welkom is in het gerechtsgebouw indien hij een daadwerkelijk doel heeft om het gebouw te betreden en dat dit alleen mogelijk is onder begeleiding van de parketpolitie.
Ik, verbalisant [verbalisant 3], ben vervolgens samen met die [verdachte] gelopen naar de informatiebalie. Aldaar zag ik, verbalisant [verbalisant 3], dat [verdachte] een brief overlegde aan die medewerker. Ik zag en hoorde dat [verdachte] tegen die medewerker van de rechtbank zei dat hij een gesprek wenste. Ik hoorde de medewerker van de rechtbank tegen [verdachte] zeggen dat er geen gesprek mogelijk was en dat hem dat al middels een brief te kennen was gegeven. Ik, verbalisant [verbalisant 3], hoorde vervolgens dat de medewerker van de rechtbank driemaal tegen [verdachte] zei dat deze het gerechtsgebouw diende te verlaten en dat deze medewerker anders de parketpolitie zou gaan vragen om deze [verdachte] te verwijderen. Ik, verbalisant [verbalisant 3], hoorde [verdachte] zeggen dat hij het gebouw niet wilde verlaten. Vervolgens heb ik, verbalisant [verbalisant 3], [verdachte] driemaal gevorderd om het gebouw te verlaten. Ik hoorde dat [verdachte] zei dat hij voor niemand bang was en dat hij niet weg zou gaan. Omdat hij niet aan de vorderingen voldeed is [verdachte] door ons, verbalisanten, aangehouden.
2. Een in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 14 maart 2014 (opgenomen in het onder 1. genoemde dossier) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
als verklaring van verdachte:
Ik ben vandaag (het hof begrijpt: 14 maart 2014) naar de rechtbank gekomen voor uitleg over wat mij is aangedaan. U zegt mij dat ik mij strafbaar heb gemaakt aan lokaalvredebreuk.
Ik heb wel gehoord dat ik het gebouw uit moest, maar dat wilde ik niet."