ECLI:NL:HR:2018:2053

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 november 2018
Publicatiedatum
6 november 2018
Zaaknummer
17/01036
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Den Haag inzake witwassen van kostbare en exclusieve sieraden

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 10 februari 2017 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1978. De verdachte is aangeklaagd voor het witwassen van kostbare en exclusieve sieraden, wat valt onder artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, die werd bijgestaan door de advocaten R.J. Baumgardt en P. van Dongen, beiden werkzaam in Rotterdam. Zij hebben middelen van cassatie voorgesteld, die zijn opgenomen in een schriftuur die aan het arrest is gehecht.

De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarna de raadslieden schriftelijk hebben gereageerd. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 6 november 2018 het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

6 november 2018
Strafkamer
nr. S 17/01036
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 10 februari 2017, nummer 22/001478-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en P. van Dongen, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadslieden hebben daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
6 november 2018.