ECLI:NL:HR:2018:2026

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 november 2018
Publicatiedatum
31 oktober 2018
Zaaknummer
18/00678
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid Nederlandse rechter bij adoptieverzoek van in Brazilië geadopteerd kind

In deze zaak gaat het om een verzoek tot adoptie naar Nederlands recht van een kind dat reeds in Brazilië is geadopteerd door een Nederlandse man en zijn Braziliaanse echtgenote. De verzoekers hebben hun zaak aan de Hoge Raad voorgelegd na eerdere beslissingen van de rechtbank Den Haag en het gerechtshof Den Haag. De rechtbank had op 10 augustus 2016 en het hof op 15 november 2017 respectievelijk beslissingen genomen die de verzoekers niet in hun verzoek tot adoptie konden steunen. De Hoge Raad heeft in deze beschikking de bevoegdheid van de Nederlandse rechter beoordeeld in het licht van de artikelen 3 en 9 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en artikel 81 lid 1 van de Rechtsvordering. De Hoge Raad concludeert dat de klachten van de verzoekers niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en bevestigt daarmee de eerdere beslissingen van de lagere rechters.

Uitspraak

2 november 2018
Eerste Kamer
18/00678
TT/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
1. [verzoeker 1],
2. [verzoekster 2],
beiden wonende te [woonplaats], Brazilië,
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. A.H.M. van den Steenhoven,
t e g e n
AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND VAN DE GEMEENTE DEN HAAG,
zetelende te Den Haag,
BELANGHEBBENDE in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als verzoekers en de ambtenaar.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikking in de zaak C/09/509087 van de rechtbank Den Haag van 10 augustus 2016;
b. de beschikking in de zaak 200.202.776/01 van het gerechtshof Den Haag van 15 november 2017.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof hebben verzoekers beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De ambtenaar heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
2 november 2018.