ECLI:NL:HR:2018:2013

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 november 2018
Publicatiedatum
26 oktober 2018
Zaaknummer
17/01878
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing immateriële schadevergoeding wegens erfvredebreuk en psychische gevolgen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 november 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de toewijzing van immateriële schadevergoeding aan benadeelden A en B, die psychische schade hebben geleden als gevolg van de gedragingen van de verdachte. De verdachte heeft A, die als toezichthouder bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit werkzaam was, en diens echtgenote B, thuis bezocht en is niet onmiddellijk vertrokken toen A dat vroeg. Dit gedrag heeft geleid tot een vordering tot schadevergoeding op basis van artikel 6:106 BW, dat de mogelijkheid biedt om schadevergoeding te eisen voor geestelijk letsel.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er bij A een posttraumatisch stresssyndroom is vastgesteld, wat een directe link legt tussen de gedragingen van de verdachte en de psychische schade die A heeft geleden. Voor B heeft het Hof vastgesteld dat de gedragingen van de verdachte ook psychische klachten bij haar hebben veroorzaakt. De Hoge Raad oordeelt dat het middel van cassatie niet kan leiden tot vernietiging van het arrest van het Hof, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt daarom het beroep van de verdachte.

Uitspraak

6 november 2018
Strafkamer
nr. S 17/01878
NA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 16 februari 2017, nummer 20/001912-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
6 november 2018.