Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
30 oktober 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de cassatie van een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin de verdachte is veroordeeld voor mensensmokkel. De verdachte, geboren in 1984, heeft in de periode van 21 mei 2014 tot en met 12 juni 2014 twee vreemdelingen, afkomstig uit Eritrea, geholpen bij hun illegale binnenkomst in Nederland. De verdediging stelde dat de verdachte handelde uit humanitaire overwegingen, gezien de slechte situatie in Eritrea. Het Hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte hen vanuit Italië naar Nederland had gebracht, een veilig land van eerste opvang, en dat er geen noodsituatie was die het illegaal over de grens brengen rechtvaardigde. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en concludeert dat het oordeel van het Hof niet getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad verwerpt het beroep in cassatie op 30 oktober 2018.