ECLI:NL:HR:2018:2004

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 oktober 2018
Publicatiedatum
25 oktober 2018
Zaaknummer
16/05626
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep curator failliete B.V. inzake beslag op voertuigen

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van de curator van een failliete B.V. die betrokken is bij een beslag op 137 auto’s. De Rechtbank Overijssel had op 26 oktober 2016 een beschikking gegeven op een klaagschrift van de pandhouder van de auto’s, waarbij het klaagschrift deels gegrond en deels ongegrond werd verklaard. De curator van de failliete B.V. heeft cassatie ingesteld tegen deze beschikking, maar de Hoge Raad oordeelt dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk is. Dit is gebaseerd op artikel 552d, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat de curator in deze situatie geen cassatieberoep kan instellen. De Hoge Raad bevestigt de beslissing van de rechtbank en verklaart de curator niet-ontvankelijk in zijn beroep. De zaak heeft ook samenhang met een andere zaak, genummerd 16/05542B.

Uitspraak

30 oktober 2018
Strafkamer
nr. S 16/05626 B
IF/CB
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 26 oktober 2016, nummer RK 16/578, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager], kantoorhoudende te [plaats] .

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door [klager] in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [A] BV. Namens deze heeft C.P. Wesselink-van Dijk, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het cassatieberoep niet-ontvankelijk zal verklaren.
2 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Het beroep is gericht tegen een beschikking die is gegeven op het klaagschrift en de aanvulling op dat klaagschrift van [betrokkene 2] , welk klaagschrift strekte tot teruggave van 137 auto's - die onder [A] BV in beslag waren genomen - en welke aanvulling van het klaagschrift strekte tot teruggave van een onder [betrokkene 2] inbeslaggenomen camper en personenauto. Bij de bestreden beschikking is het klaagschrift van [betrokkene 2] deels gegrond verklaard en de teruggave van de personenauto aan hem gelast en voor het overige ongegrond verklaard. Tegen die beschikking staat voor [klager] op grond van art. 552d, tweede lid, Sv geen cassatieberoep open.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart [klager] niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
30 oktober 2018.