Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Beslissing
30 oktober 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van de curator van een failliete B.V. die betrokken is bij een beslag op 137 auto’s. De Rechtbank Overijssel had op 26 oktober 2016 een beschikking gegeven op een klaagschrift van de pandhouder van de auto’s, waarbij het klaagschrift deels gegrond en deels ongegrond werd verklaard. De curator van de failliete B.V. heeft cassatie ingesteld tegen deze beschikking, maar de Hoge Raad oordeelt dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk is. Dit is gebaseerd op artikel 552d, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat de curator in deze situatie geen cassatieberoep kan instellen. De Hoge Raad bevestigt de beslissing van de rechtbank en verklaart de curator niet-ontvankelijk in zijn beroep. De zaak heeft ook samenhang met een andere zaak, genummerd 16/05542B.