3.2.2.Deze bewezenverklaring steunt in de eerste plaats op de volgende bewijsmiddelen, opgenomen in het - door het Hof op de voet van art. 423, derde lid, Sv in zoverre overgenomen - vonnis van 28 juli 2015 van de Rechtbank Amsterdam:
"Ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde:
- Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL132F-2011295914-5 van 17 november 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (doorgenummerde p. 6-10).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op 17 november 2011 stelden wij een onderzoek in.
Aanleiding:
Naar aanleiding van een BelM melding een onderzoek ingesteld bij perceel [a-straat 1] te Amsterdam Zuidoost. In de BelM melding stond dat er een hennepplantage aanwezig was en dat er een flinke wietlucht rond het pand hing. De eerste verdieping zou afgesloten zijn middels gordijnen en de andere verdieping schijnt redelijk normaal bewoond te worden door een jonge man van circa 26 jaar.
Op 17 november 2011 is verbalisant met een medewerker van electriciteitsbedrijf Liander een warmte meting gaan doen bij bovenstaand perceel.
Op de warmte meter was duidelijk een verhoogd warmte / kleuren beeld waarneembaar.
Betreden woning:
Nadat wij voorzien waren van een schriftelijke machtiging van de HOvJ hebben wij perceel [a-straat 1] te Amsterdam Zuidoost op 17 november 2011 betreden.
De voordeur werd geopend door een man, die later bleek te zijn genaamd: [verdachte] .
Ik zag dat er op de trap naar de woning toe kleine resten afkomstig van hennep lag. Ik zag dat er bij de deur van de woning twee vuilniszakken stonden met daarin aarde en plantenresten. Ik rook op de trap de voor mij ambtshalve bekende henneplucht.
Ik ben de woning ingegaan en ik zag een ruimte met meerdere deuren. Ik heb de deur welke zich aan mijn linkerzijde bevond geopend. Ik zag dat deze ruimte was ingericht als kweekruimte.
Onderzoek woning
Wij zagen dat de eerste verdieping van de woning was ingericht als een inwerkingzijnde hennepkwekerij.
Een plattegrond van de woning is getekend welke bij de proces-verbaal wordt gevoegd.
In ruimte A werd door ons het volgende aangetroffen:
• 215 hennepplanten in cocos
• 21 brandende assimilatielampen van 600 watt
• 1 ventilator in MDF kast van 550 watt
• 1 ventilator in MDF kast van 147 watt
• 2 ventilatoren staand model van 50 watt
• 2 koolstoffilters met een lengte van 1 meter
• 1 groepenkast / verdeelkast
In ruimte B werd door ons het volgende aangetroffen:
• 1 dompelpomp van 240 watt
• 1 dompelpomp van 280 watt
• 1 dompelpomp van 90 watt
• 1 drukspuit van 5 liter
• 14 jerrycans met voedingsmiddelen
• 1 voedingsregelaar
• 1 waterton van 300 liter
In ruimte C werd door ons het volgende aangetroffen:
• 73 hennepplanten in potten met cocos
• 6 brandende assimilatielampen van 600 watt
• 27 reserve assimilatielampen
• 1 ventilator in MDF kast van 80 watt
• 1 ventilator staand model van 45 watt
• 1 koolstoffilter van 1 meter lang
• 1 kweektent van 2 meter bij 4 meter
• 1 dompelpomp van 90 watt
In ruimte D werd door ons het volgende aangetroffen:
• 1 ventilator in MDF kast
• 3 jerrycans met voedingsmiddelen
• 1 buisventilator
• Diverse afvalzakken met plantenresten
• 1 knipschaar
Wij zagen dat de woning was voorzien van een inwerking zijnde ventilatiesysteem welke was voorzien van gebruikte koolstoffilters. De ramen van kweekruimte A waren afgeplakt met zeil en gordijnen. In kweekruimte B stond een kweektent. Tevens waren de ramen afgeplakt met zeil. Tevens zagen wij dat in de kweekruimtes waar de hennepplanten werden gekweekt, de planten belicht werden met behulp van kunstlicht.
Onderzoek diefstal stroom door Liander:
Op verzoek van verbalisanten is er 17 november 2011 een onderzoek ingesteld door een fraudespecialist van elektriciteitsbedrijf Liander aan de elektriciteitsmeter. Door hem werd geconstateerd dat de stroom via bekabeling buiten de registratie van de elektriciteitsmeter om was aangelegd. Dit betekent dat de elektriciteit op illegale wijze werd verkregen.
Tevens deelde hij ons mede dat de zegel van de elektriciteitsmeter verbroken is geweest maar dat er nieuwe zegels op zaten welke middels een waterpomptang was vastgemaakt. De fraudespecialist deelde ons mede dat er vermoedelijk drie eerdere oogsten hebben plaatsgevonden. Dit vermoeden baseerde hij op de vervuiling en het aanwezige stof en spinnenragen op de kappen van de assimilatielampen in beide kweekruimtes. Ook waren er in ruimte D meerdere kartonnen dozen aanwezig met vetvlekken. In deze dozen zijn de toppen van eerdere oogsten vervoerd. In ruimte D lag tevens een knipschaar welke rook naar hennep en er zaten oude hennepresten aan. Tevens lag er in ruimte D gebruikt materiaal waaronder vuile piepschuimplaten.
- Een geschrift, te weten een aangifte van Liander N.V. van 23 november 2011, in ontvangst genomen d.d. 1 december 2011 door verbalisant [verbalisant 2] (proces-verbaalnr. 2011295914) (doorgenummerde p. 59-61).
Dit geschrift houdt onder meer in, als verklaring van [betrokkene 2] , administratief medewerker bij Liander, zakelijk weergegeven:
Liander N.V. transporteert en distribueert energie naar de contractant van bovengenoemd perceel ( [a-straat 1] te Amsterdam). Liander heeft vanaf 2 december 2006 met [betrokkene 1] een overeenkomst betreffende aansluiting en transport van elektriciteit naar bovengenoemd perceel.
Op verzoek van Liander is in samenwerking met de politie te Amsterdam op 17 november 2011 door een fraudespecialist van Liander een onderzoek ingesteld naar de aansluiting, waaronder de meetinrichting die eigendom is van Liander en die zich bevindt in bovengenoemd perceel.
De fraudespecialist constateerde op 17 november 2011 verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie en trof het volgende aan:
De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de zegels van de hoofdaansluiting waren verbroken. Hij zag namelijk dat alle door Liander aangebrachte zegels waren verbroken. Na het verwijderen van het deksel van de huisaansluitkast zag hij dat aan de bovenzijde van de zekeringhouders een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt en dat deze aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepplantage en deze voorzag van elektriciteit. De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie verzwaard was. Contractueel hoort er 1 x 35A in te zitten. Hij zag dat er nu hoofdzekeringen met een waarde van 3 x 35A geplaats waren. Door voorstaande werd schade en hinder veroorzaakt aan Liander, omdat de juiste tarievenregeling niet kon worden toegepast. Voorts was het gelijktijdige af te nemen vermogen van de getransporteerde elektriciteit niet meer in overeenstemming met de installatie.
Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet via de elektriciteitsmeter geregistreerd.
Uit het door Liander ingestelde onderzoek is gebleken dat er een hennepplantage was ingericht in bovengenoemd perceel in ieder geval in de periode van maart 2011 tot 17 november 2011. Dit betekent dat er in deze periode vermoedelijk sprake is geweest van tenminste drie eerdere oogsten.
Naar aanleiding van deze inventarisatie en het door Liander ingestelde onderzoek is door mij een berekening gemaakt waaruit blijkt dat er minimaal 56.812 kWh illegaal is afgenomen (weggenomen) ten behoeve van de hennepplantage.
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
- Een verslag d.d. 24 november 2011, laboratoriumnummer 1504N11 van dr. P. Hommerson, forensisch expert, in de zaak tegen de verdachte [verdachte] (doorgenummerde p. 106).
Dit verslag houdt onder meer in als verklaring van voornoemde deskundige, zakelijk weergegeven:
6 bovengrondse plantendelen, 5,5 g is hennep.
- Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL132E-2011295914-7 van 17 november 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (doorgenummerde p. 25-31).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik verblijf op de [a-straat 1] te Amsterdam. Ik verblijf daar nu ongeveer een jaar. Ik woon daar alleen. De woning wordt gehuurd door mijn stiefvader, [betrokkene 1] .
- Wie is de eigenaar van de kwekerij?
Dat is mijn stiefvader genaamd [betrokkene 1] . Verder kwamen er wel eens mensen langs. Deze waren voor mij onbekend.
- Hoeveel planten stonden er?
Er waren twee slaapkamers op de eerste verdieping met hennep planten. Ik vermoed tussen de 200 en 300 hennep planten.
- Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL132E-2011295914-17 van 18 november 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (doorgenummerde p. 41-43).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik wil nog zeggen dat ik wel wist van de hennep plantage. Ik heb wel eens geholpen met klusjes aan de hennep plantage. Ik heb namelijk wel eens geknipt en gepompt. Het knippen was samen met een bekende van mijn stiefvader.
Toen ik ongeveer een jaar geleden in de woning kwam zag ik dat alle spullen al in huis waren om de hennep plantage op te bouwen. Ik heb gezien dat de hennep plantage werd opgebouwd. Mijn stiefvader kwam regelmatig langs de woning waar ik woon. Mijn stiefvader kwam dan voor de post. Verder heb ik een aantal keren gezien dat mijn stiefvader naar de hennep ging kijken. Hij ging dan even kijken of het er allemaal goed uit zag.
- De verklaring die verdachte ter terechtzitting van 14 juli 2015 heeft afgelegd, inhoudende onder meer, zakelijk weergegeven:
Ik heb klusjes gedaan, zoals het knippen van de hennep, op verzoek van [betrokkene 1] . Het was een soort tegenprestatie voor het feit dat ik gratis in de woning mocht wonen. Ik heb ook gezien dat [betrokkene 1] zelf met de hennepplantage in de weer was."
3.2.3.Voorts steunt deze bewezenverklaring op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL135J 2011295914-27 van 29 november 2011 in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] (doorgenummerde pagina's 82-84).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Gepleegd feit: vervaardigen softdrugs.
In verband met bovenvermeld feit werd door mij een dactyloscopisch onderzoek ingesteld aan objecten, verlichting (assimilatielampen kap) en zes stukken tape.
Bij dit onderzoek heb ik in totaal twee dactyloscopisch sporen aangetroffen, veiliggesteld en gewaarmerkt. Omschrijving van de in beslag genomen sporen:
Dacty spoor: 11898, SIN: AADC2953NL, plaats van veiligstellen: op stuk uitgeknipte aluminium lampenkap.
Dacty spoor: 11901, SIN: AADC2948NL, plaats van veiligstellen: begin van een stuk tape.
2. Een rapport (ongedateerd) met HAVANK-nummer 04021211000100000 van Dienst IPOL FI-d dactyloscopie, Korps landelijke politiediensten, opgemaakt door [verbalisant 5] .
Dit verslag houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven (doorgenummerde pagina's 86-87):
In de zaak met HAVANK-nummer 04021211000100000, SIN AADC2948NL is met behulp van het geautomatiseerde vingerafdrukkensysteem geanalyseerd en op onderscheidende kenmerken gecodeerd. Op basis van deze analyse heeft het geautomatiseerde vingerafdrukkensysteem met behulp van een vergelijkingsalgoritme de meest gelijkende vingerafdrukken geselecteerd.
Dit heeft geleid tot de gedragen conclusie dat het spoor geïdentificeerd is op een afdruk voorkomend op het vingerafdrukkenblad ten name van [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1979.
De identificatie betekent dat het spoor identiek is aan de afdruk van de geïdentificeerd. Dit leidt tot de conclusie dat alleen de geïdentificeerde de donor van het spoor kan zijn.
3. Een rapport (ongedateerd) met HAVANK-nummer 04021211000100100 van Dienst IPOL FI-d dactyloscopie, Korps landelijke politiediensten, opgemaakt door [verbalisant 5] .
Dit verslag houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven (doorgenummerde pagina's 88-89):
In de zaak met HAVANK-nummer 04021211000100100, SIN AADC2953NL is met behulp van het geautomatiseerde vingerafdrukkensysteem geanalyseerd en op onderscheidende kenmerken gecodeerd. Op basis van deze analyse heeft het geautomatiseerde vingerafdrukkensysteem met behulp van een vergelijkingsalgoritme de meest gelijkende vingerafdrukken geselecteerd.
Dit heeft geleid tot de gedragen conclusie dat het spoor geïdentificeerd is op een afdruk ten name van [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1979.
De identificatie betekent dat het spoor identiek is aan de afdruk van de geïdentificeerd. Dit leidt tot de conclusie dat alleen de geïdentificeerde de donor van het spoor kan zijn."
3.2.4.Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"Na een anonieme melding, waarin is aangegeven dat een flinke wietlucht rond het pand [a-straat 1] te Amsterdam Zuidoost hing, en de waarneming van een warmtebron bij hetzelfde pand zijn de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] het pand binnengetreden. Op de trap roken zij niet alleen de hen bekende henneplucht, maar zagen zij ook hennepresten. Bij de deur van de woning stonden twee vuilniszakken met daarin aarde en plantenresten. Op de eerste verdieping werd vervolgens een in werking zijnde hennepkwekerij, verdeeld over twee afgesloten ruimtes, aangetroffen. De verdachte was tijdens het binnentreden in het pand aanwezig. Hij heeft bij de politie verklaard dat zijn stiefvader, de medeverdachte [betrokkene 1] , het pand huurde en dat [betrokkene 1] hem ongeveer een jaar om niet in de woning heeft laten verblijven.
In de hennepkwekerij zijn sporen veiliggesteld, in beslag genomen en onderzocht. Uit dactyloscopisch onderzoek is gebleken dat vingerafdrukken van de verdachte zijn aangetroffen op een van de assimilatielampen die boven de planten hingen, alsmede op een stuk tape op een doos met daarin piepschuim platen.
Op basis van de in de woning aangetroffen witte, op kalk gelijkende aanslag op het grondzeil en de irrigatiebuizen, stofaanslag op de deursponningen, hennepaanslag op de deurposten, hennepschaartjes en verlichtingsschakelaars, en (zeer) vervuilde koolstoffilters meldt Liander in de aangifte dat er vermoedelijk sprake is geweest van tenminste drie eerdere oogsten.
[betrokkene 1] heeft ten overstaan van de politie verklaard dat hij het pand sinds ongeveer vijf jaren huurde, maar dat hij voornamelijk in de woning van zijn (thans ex-)partner in Almere verbleef. Ongeveer tweemaal per maand kwam hij in de woning in Amsterdam Zuidoost. Wanneer hij enkel de post kwam halen, zoals het geval was een dag voor de ontmanteling van de kwekerij, bleef hij op de begane grond. Hij ging wel eens naar het toilet op de eerste verdieping, maar meestal liep hij naar het woongedeelte op de tweede verdieping. Hij heeft tot slot verklaard niets af te weten van de hennepkwekerij en nooit een wietlucht in de woning te hebben geroken.
De verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd. Op 17 november 2011 heeft hij bij de politie verklaard dat hij ervan op de hoogte was dat zich in de woning een hennepkwekerij bevond, dat deze kwekerij van zijn stiefvader was en dat hij de planten niet heeft verzorgd. Tijdens het verhoor op 18 november 2011 heeft hij verklaard dat hij wel eens heeft geholpen: hij heeft wel eens gepompt en samen met een ander geknipt, en af en toe heeft hij wat geld van [betrokkene 1] ontvangen. Voorts heeft hij verklaard dat de kwekerij nog niet was opgebouwd op het moment dat hij de woning betrok, maar dat alle spullen er al wel stonden, dat er zeker eenmaal is geoogst en dat het voor hem duidelijk was dat de elektriciteit illegaal werd afgetapt. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat er naar zijn idee tweemaal is geoogst.
Gelet op de aangetroffen situatie ter plaatse, bovengenoemde verklaringen van [betrokkene 1] en de omstandigheid dat vingerafdrukken van de verdachte op twee verschillende plaatsen in de hennepkwekerij zijn aangetroffen, een en ander in onderling verband en samenhang bezien, zijn de verklaringen van de verdachte, die erop neerkomen dat hij slechts zijdelings bij de kwekerij betrokken is geweest, niet geloofwaardig. Het hof gaat ervan uit dat hij degene is geweest die de kwekerij heeft ingericht of doen inrichten, de hennep heeft geteeld en de elektriciteit heeft gestolen. Het hof acht dan ook wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd.
Nu er onvoldoende aanknopingspunten zijn voor de conclusie dat de verdachte de feiten tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd, zal hij van het ten laste gelegde medeplegen worden vrijgesproken."