ECLI:NL:HR:2018:1965

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 oktober 2018
Publicatiedatum
17 oktober 2018
Zaaknummer
17/01375
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en terugwijzing van een arrest wegens schending van het recht op laatste woord in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 oktober 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte was in hoger beroep veroordeeld voor medeplegen van poging tot diefstal met braak in een woning, zoals omschreven in artikel 311.1 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaten G.A. Jansen en Th.O.M. Dieben een middel van cassatie hebben voorgesteld. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het Gerechtshof Amsterdam.

De Hoge Raad oordeelde dat de verdachte niet het recht was gelaten om het laatst te spreken tijdens de terechtzitting in hoger beroep. Dit recht is vastgelegd in artikel 311.4 van het Wetboek van Strafvordering, en het proces-verbaal van de terechtzitting gaf geen blijk van het feit dat aan de verdachte deze mogelijkheid was geboden. De Hoge Raad concludeerde dat het voorschrift van artikel 311.4 Sv op straffe van nietigheid niet in acht is genomen, wat leidde tot de conclusie dat het middel slaagde.

Als gevolg hiervan heeft de Hoge Raad de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak teruggeworpen naar het Gerechtshof Amsterdam, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan op basis van het bestaande hoger beroep. Deze beslissing benadrukt het belang van het recht op laatste woord voor de verdachte in strafprocedures.

Uitspraak

9 oktober 2018
Strafkamer
nr. S 17/01375
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 8 februari 2017, nummer 23/002016-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben G.A. Jansen en Th.O.M. Dieben, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan

2. Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat de verdachte niet het recht is gelaten het laatst te spreken.
2.2.
Uit het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep blijkt niet dat aan de verdachte het recht is gelaten het laatst te spreken. Daarom moet het ervoor worden gehouden dat het in het vierde lid van art. 311 Sv op straffe van nietigheid gegeven voorschrift niet in acht is genomen.
2.3.
Het middel slaagt.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 oktober 2018.