ECLI:NL:HR:2018:1939

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 oktober 2018
Publicatiedatum
15 oktober 2018
Zaaknummer
17/03810
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring rijbewijs en kennisgeving aan verdachte

In deze zaak gaat het om de vraag of de verdachte redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De Hoge Raad behandelt het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 14 juli 2017. De verdachte had zijn rijbewijs ongeldig verklaard gekregen omdat hij een verplichte EMA-cursus te laat had betaald. De ongeldigverklaring was per aangetekende brief naar de verdachte verzonden. De verdachte stelde dat hij niet op de hoogte was van de ongeldigverklaring en dat er geen ander rijbewijs aan hem was afgegeven na de ongeldigverklaring.

De Hoge Raad oordeelt dat uit de bewijsvoering niet kan worden afgeleid dat de verdachte geen ander rijbewijs was afgegeven na de ongeldigverklaring. De conclusie van de Advocaat-Generaal, P.C. Vegter, was om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad oordeelt dat het middel niet tot cassatie kan leiden, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep wordt verworpen, en dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

16 oktober 2018
Strafkamer
nr. S 17/03810
SG/CB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 14 juli 2017, nummer 22/001238-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft L.E.G. van der Hut, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 oktober 2018.