ECLI:NL:HR:2018:1907

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 oktober 2018
Publicatiedatum
11 oktober 2018
Zaaknummer
17/04606
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de vraag of een arbeidsovereenkomst daadwerkelijk bestaat of gesimuleerd is voor verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 oktober 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door [eiser] tegen FREEDOM REAL ESTATE B.V. De kern van het geschil betrof de vraag of er daadwerkelijk sprake was van een arbeidsrelatie tussen partijen, of dat de arbeidsovereenkomst enkel was gesimuleerd met het doel om een verblijfsvergunning te verkrijgen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken in de feitelijke instanties, waaronder een vonnis van de kantonrechter te Bergen op Zoom en een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die door [eiser] in het cassatieberoep naar voren waren gebracht, niet konden leiden tot cassatie. De Hoge Raad stelde vast dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraken van de lagere rechters heeft bevestigd.

In de beslissing werd [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van FREEDOM REAL ESTATE B.V. waren begroot op een totaalbedrag van € 4.872,34, inclusief verschotten en salaris. De Hoge Raad heeft ook bepaald dat indien [eiser] deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak voldoet, wettelijke rente verschuldigd is over dit bedrag.

Uitspraak

12 oktober 2018
Eerste Kamer
17/04606
EV/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. J.W. de Jong,
t e g e n
FREEDOM REAL ESTATE B.V.,
gevestigd te Bergen op Zoom,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaten: mr. A.C. van Schaick en mr. N.E. Groeneveld-Tijssens.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en FRE.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak 3682113 CV EXPL 14-7018 van de kantonrechter te Bergen op Zoom van 4 november 2015;
b. het arrest in de zaak 200.187.439/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 27 juni 2017.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
FRE heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [eiser] mede door mr. J.L. Luiten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van FRE begroot op € 2.672,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiser] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
12 oktober 2018.