ECLI:NL:HR:2018:1905

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 oktober 2018
Publicatiedatum
11 oktober 2018
Zaaknummer
17/04302
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over exploitatieovereenkomst met de overheid en inspanningsverplichting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 oktober 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen HET GROOTSLAG BEHEER B.V. en de GEMEENTE MEDEMBLIK. Het geding betreft een exploitatieovereenkomst waarbij de gemeente een inspanningsverplichting had om een exploitatiebijdrage te bedingen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere arresten van 26 juni 2015 en 11 maart 2016, waarin relevante rechtsvragen zijn behandeld. Het Grootslag heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 6 juni 2017, waarin de Gemeente werd vrijgesproken van de gestelde verplichtingen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van Het Grootslag niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt Het Grootslag in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 6.574,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien niet tijdig voldaan wordt.

Uitspraak

12 oktober 2018
Eerste Kamer
17/04302
TT/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
HET GROOTSLAG BEHEER B.V.,
gevestigd te Wervershoof, gemeente Medemblik,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J.F. de Groot
t e g e n
de GEMEENTE MEDEMBLIK,
zetelende te Wognum, gemeente Medemblik,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Het Grootslag en de Gemeente.

1.Het geding

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
a. zijn arresten in de zaak 14/01024, ECLI:NL:HR:2015:1730 van 26 juni 2015 (tussenarrest) en ECLI:NL:HR:2016:391 van 11 maart 2016;
b. het arrest in de zaak 200.188.373/01 van het gerechtshof Den Haag van 6 juni 2017.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het tweede geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft Het Grootslag beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor de Gemeente toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Het Grootslag heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Het Grootslag in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 6.574,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Het Grootslag deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
12 oktober 2018.