Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
9 oktober 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarin de verdachte is veroordeeld voor eenvoudige belediging van een politieagent, zoals bedoeld in de artikelen 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte had de politieagent beledigd door te zeggen: "Lange, ik vind jou een schoft". De Hoge Raad diende te beoordelen of deze uitspraak een beledigend karakter had en of het beroep in cassatie gegrond was.
De advocaat van de verdachte, G.J.P.M. Mooren, heeft een middel van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad van mening was dat de zaak geen nieuwe juridische vragen opriep die verder onderzoek vereisten.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 9 oktober 2018 het beroep verworpen. Het arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu, samen met de raadsheren A.J.A. van Dorst en M.J. Borgers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De uitspraak bevestigt de eerdere veroordeling van de verdachte door het Gerechtshof, waarbij de context en de inhoud van de beledigende uitspraak zijn meegewogen in de beslissing.