ECLI:NL:HR:2018:1830

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 oktober 2018
Publicatiedatum
3 oktober 2018
Zaaknummer
17/02751
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op afwezigheid van alle schuld wegens verontschuldigbare dwaling t.a.v. de wederrechtelijkheid van het opzettelijk telen van hennep

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 30 januari 2017 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1959. De verdachte had zich beroepen op afwezigheid van alle schuld, omdat hij meende dat hij onder de uitzonderingsgevallen van de Opiumwet viel, wat hem zou vrijstellen van strafrechtelijke vervolging voor het telen van hennep. De Hoge Raad oordeelt dat de rechter elke zaak op basis van de concrete omstandigheden moet beoordelen. Dit betekent dat de verdachte niet mocht vertrouwen op zijn eerdere ontslag van rechtsvervolging in een andere zaak, omdat dit niet automatisch betekent dat hij ook in deze zaak onder dezelfde uitzonderingen valt. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgt deze conclusie. Het beroep wordt verworpen, omdat het middel niet leidt tot cassatie en geen nadere motivering behoeft. De uitspraak is gedaan op 9 oktober 2018 door de vice-president J. de Hullu, samen met de raadsheren A.J.A. van Dorst en M.J. Borgers, in aanwezigheid van de griffier S.P. Bakker.

Uitspraak

9 oktober 2018
Strafkamer
nr. S 17/02751
AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 30 januari 2017, nummer 21/001921-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft B.J. Tieman, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en M.J. Borgers, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 oktober 2018.