Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3. Beslissing
9 oktober 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 5 januari 2017 is gewezen. De verdachte, geboren in 1986, was betrokken bij een woningoverval in Winterswijk waarbij de mond en neus van een bewoner zijn afgeplakt, wat heeft geleid tot de dood van deze bewoner. De advocaat van de verdachte, B.J.W. Tijkotte, heeft een schriftuur ingediend ter ondersteuning van het cassatieberoep. De Advocaat-Generaal, T.N.B.M. Spronken, heeft geconcludeerd dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard moet worden op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en is van oordeel dat de klachten die door de verdachte zijn aangevoerd geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, of dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien deze overwegingen heeft de Hoge Raad besloten om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
De uitspraak is gedaan op 9 oktober 2018 door de vice-president J. de Hullu, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.L.J. van Strien, in aanwezigheid van de griffier S.P. Bakker. Het arrest is openbaar uitgesproken en is een belangrijke uitspraak in het kader van de ontvankelijkheid van cassatieberoepen in strafzaken.