ECLI:NL:HR:2018:1826

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 oktober 2018
Publicatiedatum
2 oktober 2018
Zaaknummer
17/01504
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Den Haag inzake deelname aan criminele organisatie en gewoontewitwassen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 9 maart 2017 is gewezen. De verdachte, geboren in 1989, is in cassatie gegaan tegen de uitspraak van het hof, waarin hij werd veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie op basis van artikel 140, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, en voor medeplegen van gewoontewitwassen volgens artikel 420ter van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat door advocaat G. Meijers is ingediend. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft op 2 oktober 2018 uitspraak gedaan. In de beoordeling van het middel heeft de Hoge Raad vastgesteld dat het middel niet kan leiden tot cassatie. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

2 oktober 2018
Strafkamer
nr. S 17/01504
AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 9 maart 2017, nummer 22/000759-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G. Meijers, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 oktober 2018.