ECLI:NL:HR:2018:1801

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 september 2018
Publicatiedatum
27 september 2018
Zaaknummer
18/00001
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak over onroerendezaakbelastingen en waardering onroerende zaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 september 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Winterswijk voor het jaar 2014. De belanghebbende, die in cassatie ging tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland. De zaak betrof de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Z].

De belanghebbende voerde verschillende klachten aan in zijn cassatieberoep, terwijl het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk ook incidenteel beroep in cassatie instelde. De Hoge Raad heeft de klachten van beide partijen beoordeeld, maar oordeelde dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad stelde vast dat de klachten geen nadere motivering behoefden, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad ook aangegeven dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad beide beroepen in cassatie ongegrond, waarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand blijven. Dit arrest is gewezen door vice-president G. de Groot, samen met de raadsheren J. Wortel en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op 28 september 2018.

Uitspraak

28 september 2018
Nr. 18/00001
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 5 december 2017, nr. 16/01033, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 15/5456) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Winterswijk voor het jaar 2014 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z].

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk heeft incidenteel beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

2 Beoordeling van de in het principale en incidentele beroep aangevoerde klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Tekst

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart beide beroepen in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 28 september 2018.