Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats], Bulgarije,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
28 september 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 september 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende kinderalimentatie. De man, verzoeker tot cassatie, had beroep ingesteld tegen eerdere beschikkingen van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De vrouw, verweerder in cassatie, woonde in Bulgarije en had verzocht het beroep te verwerpen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Limburg en het gerechtshof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De Advocaat-Generaal P. Vlas heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De klachten konden niet leiden tot cassatie, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere beslissingen van de lagere rechters heeft bevestigd en het beroep van de man heeft verworpen. De uitspraak heeft implicaties voor de toepassing van het Bulgaars recht in het kader van alimentatie, en verduidelijkt het begrip 'gewone verblijfplaats' zoals bedoeld in het Alimentatieprotocol.
Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak, en de uitspraak is van belang voor toekomstige zaken die betrekking hebben op internationale alimentatiekwesties.