ECLI:NL:HR:2018:1772

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 september 2018
Publicatiedatum
25 september 2018
Zaaknummer
17/01530
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Feitelijke leiding geven aan onjuist of onvolledig doen van aangifte vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting

In deze zaak gaat het om de verdachte die wordt beschuldigd van feitelijke leiding geven aan het opzettelijk onjuist of onvolledig doen van aangifte vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting. De Hoge Raad heeft op 25 september 2018 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte had in de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2002 ten onrechte een verlies op aandelen opgegeven van € 1.626.895,- en in de aangifte inkomstenbelasting over hetzelfde jaar had hij een bedrag van € 1.683.771,- niet opgegeven. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van deze feiten niet uit de gebezigde bewijsvoering kon worden afgeleid, wat leidde tot een partiële vernietiging van de eerdere uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof voor herbehandeling. De zaak is samenhangend met andere niet gepubliceerde zaken, waarbij de verdachte niet-ontvankelijk was verklaard in het hoger beroep. De conclusie van de plaatsvervangend Advocaat-Generaal was dat het beroep moest worden verworpen, maar de Hoge Raad oordeelde anders en vernietigde de beslissingen met betrekking tot de tenlastelegging.

Uitspraak

25 september 2018
Strafkamer
nr. S 17/01530
SA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 12 oktober 2016, nummer 21/002164-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962.

1.Geding in cassatie

Het beroep - dat kennelijk niet is gericht tegen de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep ter zake van het onder 5 en 6 tenlastegelegde - is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben F.P. Slewe en J.S. van Daal, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadslieden hebben daarop schriftelijk gereageerd.

2.Bewezenverklaring en bewijsvoering

2.1.
Ten laste van de verdachte is - voor zover in cassatie van belang - bewezenverklaard dat:
"7:
[medeverdachte 2] op 3 maart 2003 en/of 3 maart 2004, althans op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode maart 2003 tot en met maart 2004, in de gemeente Lelystad en/of elders in Nederland, telkens opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de vennootschapsbelasting over de jaren 2001 en/of 2002, onjuist of onvolledig heeft gedaan bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Lelystad, terwijl die feiten er telkens toe strekten dat te weinig belasting wordt geheven, hebbende die onjuistheid of onvolledigheid telkens hierin bestaan, dat in het aangiftebiljet betreffende het jaar 2001 (zakelijk weergegeven) ten onrechte een bedrag van ongeveer Euro 56.876,-, aan verlies op aandelen werd opgegeven en/of ten onrechte een negatief belastbaar bedrag of een te hoog negatief belastbaar bedrag werd vermeld, en/of in het aangiftebiljet betreffende het jaar 2002 (zakelijk weergegeven) ten onrechte een bedrag van ongeveer Euro 1.626.895,-, aan verlies op aandelen werd opgegeven en/of ten onrechte een negatief belastbaar bedrag of een te hoog negatief belastbaar bedrag werd vermeld, zulks terwijl hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedragingen;
8:
hij in of omstreeks de periode maart 2004 tot en met februari 2005, in de gemeente Lelystad en/of elders in Nederland, opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de inkomstenbelasting over het jaar 2002, onjuist of onvolledig heeft gedaan bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Lelystad, terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting wordt geheven, hebbende die onjuistheid of onvolledigheid hierin bestaan, dat in die aangifte onder "inkomen box 2" een "0" werd opgegeven, terwijl daar een bedrag van (ongeveer) Euro 139.890,- en/of (ongeveer) Euro 1.543.881,- totaal (ongeveer) Euro 1.683.771,-, althans een bedrag had moeten worden opgegeven, en/of in die aangifte een te laag belastbaar inkomen werd opgegeven."
2.2.
Deze bewezenverklaring steunt - met weglating van de daarin vermelde bijlagen - op de volgende bewijsmiddelen:
"Ten aanzien van het onder 7 en 8 bewezenverklaarde:
In de hierna te melden bewijsmiddelen wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar dossierpagina's of bijlagen, als opgenomen in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden buitengewoon opsporingsambtenaar van de Belastingdienst/FIOD, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 36637 gesloten en ondertekend op 27 augustus 2007, alsmede de daarbij behorende bijlagen in de vorm van processen-verbaal en overige bescheiden.
34. Het als bijlage bij voormeld hoofdproces-verbaal, gevoegde schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, zijnde de aangifte vennootschapsbelasting 2001 van [medeverdachte 2] , ingekomen op 3 maart 2003 (ordner 1, bijlage 21b), welke als bijlage VII bij deze aanvulling is gevoegd.
35. Het als bijlage bij voormeld hoofdproces-verbaal, gevoegde schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, zijnde de aangifte vennootschapsbelasting 2002 van [medeverdachte 2] , ingekomen op 3 maart 2004 (ordner 1, bijlage 21c), welke als bijlage VIII bij deze aanvulling is gevoegd.
36. Het als bijlage bij voormeld hoofdproces-verbaal, gevoegde schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, zijnde een concept aangifte inkomstenbelasting/premieheffing 2002 van [verdachte] , gedagtekend 5 maart 2004 (ordner 1, bijlage 24), welke als bijlage IX bij deze aanvulling is gevoegd.
37. Het als bijlage bij voormeld hoofdproces-verbaal, gevoegde schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, zijnde een brief van [A] gericht aan [verdachte] , gedateerd 16 april 1996, (ordner 1, bijlage 37) - zakelijk weergegeven - inhoudende:
Geachte [verdachte] ,
Wij stellen het zeer op prijs u te kunnen bevestigen dat wij in onze boeken voor u een rekening-courant hebben geopend. Uw rekeningnummer is [001] .
(...)
Indien u er geen bezwaar tegen heeft dat wij [betrokkene 3] van Rabobank Nijkerk, waar u ook een rekening courant aanhoudt, informeren omtrent uw effectenportefeuille en rekening courant bij [A] , verzoeken wij u de W.P.R.-verklaring te ondertekenen en te retourneren.
(...)
Binnen onze bank zal [getuige 1] als uw Private Banker fungeren en als zodanig voor u het centrale aanspreekpunt voor al uw bancaire vragen zijn. (...).
38. Het als bijlage bij voormeld hoofdproces-verbaal, gevoegde schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, zijnde huwelijksvoorwaarden gedateerd 29 juni 1999 (ordner 1, bijlage 38), welke als bijlage X bij deze aanvulling is gevoegd.
39. Het als bijlage bij voormeld hoofdproces-verbaal, gevoegde schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, zijnde een overeenkomst tussen [betrokkene 1] en [verdachte] , overeengekomen en voor akkoord getekend te Harderwijk in juli 1999 (ordner 1, bijlage 39), zakelijk weergegeven, inhoudende:
Komen onherroepelijk overeen als volgt:
- [verdachte] neemt per 30 juni 1999 van [betrokkene 1] over de effectenportefeuille als hierboven genoemd, zulks naar de waarde van de effectenportefeuille per 30 juni 1999 en is [verdachte] aan [betrokkene 1] verschuldigd het saldo van de effectenrekening en de daarop rustende financiering.
- Alle transacties aangaande de effectenrekening zijn vanaf l juli 1999 geheel en uitsluitend voor rekening en risico van [verdachte] of een door [verdachte] aan te wijzen door hem beheerste vennootschap. Uitsluitend vanwege de tendens van toenemende aansprakelijkstellingen van vrije beroepsbeoefenaren en de daarmee samenhangende risico's voor conservatoire beslagen, blijft de effectenrekening ten name van [betrokkene 1] geregistreerd.
40. Het als bijlage bij voormeld hoofdproces-verbaal, gevoegde schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, zijnde een volmacht, gedateerd 8 december 1999 (ordner 1, bijlage 40), welke als bijlage XI bij deze aanvulling is gevoegd.
41. Het als bijlage bij voormeld hoofdproces-verbaal, gevoegde schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, zijnde een overeenkomst tussen [B] B.V., [betrokkene 1] en [verdachte] , overeengekomen en opgemaakt te Harderwijk op 8 januari 2000 (ordner 2, bijlage 41), welke als bijlage XII bij deze aanvulling is gevoegd.
42. Het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden buitengewoon opsporingsambtenaar van de Belastingdienst/FIOD, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 36637 gesloten en ondertekend op 27 augustus 2007, - zakelijk weergegeven - inhoudende:
Pag. 14:
3.2.1.1.b De geldstromen en administratieve verwerking
In de inbeslaggenomen administratie zijn bescheiden betreffende de geldstroom en de administratieve verwerking aangetroffen. Uit deze bescheiden komt naar voren dat:
- [verdachte] namens [medeverdachte 2] (voorheen [B] BV) een afspraak heeft gemaakt dat [medeverdachte 2] recht heeft op een succes-fee bij een geslaagde herfinanciering van een klant, te weten 10% van de verkregen kredietfaciliteit;
- deze herfinanciering is geslaagd en dat [verdachte] namens [medeverdachte 2] de succes-fee ad € 1.996.633 in rekening brengt bij [F] BV;
- dit in rekening gebrachte bedrag ook door [F] BV in twee delen betaald wordt op een bankrekening van [medeverdachte 2] , nl de eerste keer € 1.850.000 en de tweede keer € 146.633, en deze bedragen bij [medeverdachte 2] geboekt wordt als omzet;
- direct na binnenkomst van de betaling van [F] BV een bedrag ad € 1.845.000 wordt overgeboekt naar een privérekening van [betrokkene 1] , de echtgenote van [verdachte] ;
- ongeveer twee maanden daarna € 146.633 wordt overgeboekt naar een privérekening van [betrokkene 1] ;
- in totaal een bedrag ad € 1.991.633 afkomstig van [medeverdachte 2] wordt geboekt op privébankrekeningen van [betrokkene 1] , rekening [003] en rekening [004] ;
- beide overboekingen in de administratie van [medeverdachte 2] als rekening-courant vordering van [medeverdachte 2] op [verdachte] zijn geboekt;
- [betrokkene 1] na ontvangst van [medeverdachte 2] in totaal € 2.100.000 van haar privérekeningen heeft overgeboekt naar haar account [001] bij [A] .
Pag. 24.
In de administratie van [medeverdachte 2] zijn bescheiden met betrekking tot aankopen van aandelen op naam van [betrokkene 1] aangetroffen.
Het betreft de aankoop van de volgende aandelen
(md. aankoopprovisie):
43. Het als bijlage bij voormeld hoofdproces-verbaal, gevoegde schriftelijk bescheid als bedoeld in
artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, zijnde een Rekening-Courant overeenkomst met kredietfaciliteit, (ordner 2,
bijlage 44), zakelijk weergegeven, inhoudende:
Rekeningnummer : [002]
Datum : 4 september 2002
Ondergetekenden
I. Naam organisatie : [medeverdachte 2]
Adres : [b-straat 1]
Postcode/vestigingsplaats : [...] [plaats]
Rechtsgeldig vertegenwoordigd door [verdachte] hierna (zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk) te noemen: Cliënt
en
II. [A] N.V., statutair gevestigd te [plaats]
Hierna te noemen: [A]
Overwegende dat:
[A] op naam van Cliënt een Rekening-Courant met bovenstaand rekeningnummer opent en [A] aan de Cliënt een kredietfaciliteit ter beschikking stelt.
44. Het als bijlage bij voormeld hoofdproces-verbaal, gevoegde schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, zijnde een memo van [betrokkene 1] betreffende de overboeking aandelen aangekocht voor rekening en risico [medeverdachte 2] uit de portefeuille van [betrokkene 1] naar portefeuille [medeverdachte 2] , verzonden op 31 december 2002 / 10:42 uur (ordner 2, bijlage 58), inhoudende:
Goedemorgen [...] ,
Bij afwezigheid van een eigen rekening heeft [medeverdachte 2] (zoals al eerder gebeurde in oktober 2000) in juni en juli 2002 via mijn privé rekening ABN-AMRO EURO 2.100.000 gestort op mijn account [001] bij [A] om daarmee effecten aan te kopen voor rekening en risico van [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ). Al lange tijd is voor [medeverdachte 2] een eigen rekening bij [A] geopend, maar zijn de effecten nog niet overgeboekt. Nu het jaareinde daar is en ik privé en zakelijk wil scheiden, wil ik de aandelen van [medeverdachte 2] uit mijn portefeuille en wel met valuta heden.
Ik verzoek jullie dan ook vriendelijk de volgende effecten over te boeken van mijn rekening [001] naar rekening [002] ten name van [medeverdachte 2] :
88.000 ING,
15.000 Philips (waarvan 5.000 aankoop 9 oktober 2000)
5.000 ASML,
200 contracten call ING 20 / oktober 03
Voor de verrekening van dividenden e.d. draag ik zelf zorg.
Bij voorbaat dank en met vriendelijke groet
[betrokkene 1] [verdachte]
45. Het als bijlage bij voormeld hoofdproces-verbaal, gevoegde schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, zijnde een faxbericht van [verdachte] aan [A] betreffende overboeking aandelen account [002] naar [001] verzonden op 31-12-2002 te 10:50 uur (ordner 2, bijlage 60), inhoudende
Beste [...] ,
In verband met benodigde liquiditeiten bij [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) is [medeverdachte 2] met [betrokkene 1] overeengekomen dat zij de effecten van [medeverdachte 2] per 2 januari 2003 overneemt tegen de slotkoersen van 31 december 2002.
Willen jullie op 2 januari zorgdragen voor de overboeking van:
88.000 ING,
15.000 Philips (waarvan 5.000 aankoop 9 oktober 2000)
5.000 ASML,
200 contracten call ING 20 / oktober 03
Voor verrekening van lopende dividenden dragen wij zelf zorg.
Bij voorbaat dank, met vriendelijke groet en alvast een prettige jaarwisseling, [verdachte] , namens [medeverdachte 2]
Voor akkoord: [betrokkene 1]
46. Het als bijlage bij voormeld hoofdproces-verbaal, gevoegde schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, zijnde een overzicht inkomsten uit effecten over de periode 01-01-2002 T/M 31-12-2002:
39A/41A Nederlandse dividendbelasting die is ingehouden op dividend E.D 0
47. Het als bijlage bij voormeld hoofdproces-verbaal, gevoegde schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, zijnde de aangifte concept aangifte inkomstenbelasting/premieheffing 2002 betreffende [betrokkene 1] , gedagtekend 5 maart 2004 (ordner 2, bijlage 86), welke als bijlage XIII bij deze aanvulling is gevoegd.
48. Het als bijlage bij voormeld hoofdproces-verbaal, gevoegde schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, zijnde een brief van [A] aan [verdachte] , gedateerd 25 september 2002 (ordner 2, bijlage 45), welke als bijlage XIV bij deze aanvulling is gevoegd.
49. Het als bijlage bij voormeld hoofdproces-verbaal, gevoegde in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] en [verbalisant 1] , voornoemd, opgemaakt proces-verbaal (ordner 2, bijlage 87) inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van de getuige [getuige 1] :
Ik wist niet dat [verdachte] voor rekening en risico van [medeverdachte 2] handelde, we hebben dat ook nooit besproken.
50. Het als bijlage bij het in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , voornoemd, opgemaakt aanvullend proces-verbaal, gedateerd en ondertekend op 3 maart 2008, gevoegde in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] en [verbalisant 1] , voornoemd, opgemaakt proces-verbaal (ordner Aanvullend proces-verbaal, bijlage 4) inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van de getuige [getuige 1] :
Ik zag toen ik terug kwam van mijn vrije dagen dat de portefeuille van [verdachte] niet meer op privé stond. Ik vond het vreemd dat er per ultimo van het jaar een belang overgeboekt was van de privérekening naar de rekening van een rechtspersoon waarvan de rekeninghouder aandeelhouder is. (...) ook in de periode van mei 2002 tot december 2002 kan ik mij geen enkel gesprek herinneren van beleggen voor rekening en risico van [medeverdachte 2] .
51. Het als bijlage bij voormeld hoofdproces-verbaal, gevoegde schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten een uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van Koophandel, Kamer van Koophandel voor De Veluwe en Twente, ondertekend te Woerden d.d. 15-05-2006, (ordner 1, bijlage 20), onder meer inhoudende:
Rechtspersoon
Rechtsvorm: Besloten vennootschap
Naam: [medeverdachte 2]
Statutaire zetel: [...]
Akte van oprichting 30-12-1994
Onderneming
Handelsnaam [medeverdachte 2]
Adres [c-straat 1] , [...] Zwitserland
Datum vestiging 01-01-1994
De besloten vennootschap drijft de onderneming sinds 30-12-1994
Bedrijfsomschrijving Het oprichten van, deelnemen in, samenwerken met, voeren van directie over en verlenen van diensten aan andere vennootschappen en ondernemingen
Bestuurder
Naam [verdachte]
Geboortedatum en -plaats [geboortedatum] 1962 te [geboorteplaats]
In functietreding 30-12-1994
Titel Directeur
Bevoegdheid Alleen/zelfstandig bevoegd
Aanvang vertegenwoordigings-
bevoegdheid 30-12-2014
Handelsregisterhistorie
Statutaire naam [B] B.V.
Datum ingang 30-12-1994
Datum einde 19-02-2002"
2.3.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"Ten aanzien van de feiten 7 en 8
Het verwijt dat verdachte [verdachte] wordt gemaakt komt er kortweg op neer, dat hij ten onrechte in privé geleden verliezen op aandelentransacties zakelijk bij [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) heeft geboekt en als zodanig in de aangiften vennootschapsbelasting over de jaren 2001 en 2002 heeft verwerkt, waardoor er bij [medeverdachte 2] te weinig vennootschapsbelasting is geheven (feit 7).
Voorts is er het verwijt dat hij ten onrechte het door hem in privé genoten voordeel door voormelde boekingswijze niet in zijn aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2002 als dividenduitkering heeft verwerkt, waardoor bij hem te weinig inkomstenbelasting is geheven (feit 8).
Feiten
Op 3 maart 2003 en 3 maart 2004 zijn door de belastingdienst de aangiftes Vennootschapsbelasting 2001 respectievelijk 2002 van [medeverdachte 2] ontvangen (bijlage 21b resp. 21c). Tevens bevindt zich in het dossier als bijlage bij documentbijlage 25 een op 5 maart 2004 gedagtekende en ondertekende concept aangifte inkomstenbelasting 2002 ten name van verdachte.
Verdachte had vanaf april 1996 een rekening-courant met beleggingsportefeuille onder nummer [001] bij [A] (hierna: het account [001] ) (bijlage 37). In 1999 is bij akte van huwelijksvoorwaarden van 29 juni 1999 het effectendepot van verdachte bij [A] aan zijn echtgenote, [betrokkene 1] , toebedeeld (bijlage 38). Ingevolge een overeenkomst tussen verdachte en zijn echtgenote van juli 1999 is dat effectendepot weer aan verdachte overgedragen, met dien verstande dat het account [001] op naam van [betrokkene 1] bleef staan in verband met eventuele aansprakelijkstelling van verdachte door derden (bijlage 39). Op 8 december 1999 is verdachte door [betrokkene 1] gemachtigd in het kader van het account [001] alle rechtshandelingen te verrichten (bijlage 40). Op 8 januari 2000 is een overeenkomst gesloten tussen [B] B.V. (nu geheten: [medeverdachte 2] ), [betrokkene 1] en verdachte, waarbij onder meer is bepaald dat [betrokkene 1] meewerkt aan aankoop van effecten voor rekening en risico van [B] B.V. via de op haar naam staande rekening (bijlage 41).
In maart en mei 2002 zijn door verdachte vanuit [medeverdachte 2] bedragen tot in totaal bijna twee miljoen euro overgeboekt naar een privé bankrekening van [betrokkene 1] . Vanaf die rekening is in juni en juli 2002 een bedrag van in totaal € 2.100.000,- op account [001] overgeboekt. Verdachte heeft in juni en juli 2002 effecten met het geld van account [001] gekocht. In september 2002 is een rekening-courant/effectenrekening van [medeverdachte 2] bij [A] geopend onder nummer [002] (hierna: account [002] ).
Op 31 december 2002 hebben verdachte en [betrokkene 1] per fax (waarop achter de datum is vermeld als tijdstip: 10:42) aan [A] verzocht om aandelen, die waren aangekocht voor rekening en risico [medeverdachte 2] uit de portefeuille van [betrokkene 1] over te boeken naar de portefeuille [medeverdachte 2] , in verband met scheiding tussen privé en zakelijk (bijlage 58). Het betreft hier 88000 effecten ING, 15000 Philips (waarvan 5000 aankoop op 9 oktober 2000), 5000 ASML en 200 contracten call ING 20 oktober 2003). Nog dezelfde dag heeft verdachte per fax (waarop achter de datum is vermeld als tijdstip: 10:50) verzocht om een over-/terugboeking op 2 januari 2003 van account [002] naar account [001] (bijlage 60).
Uit de fiscale opgaven van [A] over het jaar 2002 is gebleken dat [medeverdachte 2] in 2002 op account [002] geen dividend uitgekeerd heeft gekregen, terwijl [betrokkene 1] op account [001] tot een bedrag van € 75.940,33 aan (binnenlands) dividend heeft uitgekeerd gekregen. In de aangifte inkomstenbelasting van [betrokkene 1] over 2002 is een bedrag van € 20.268,- opgenomen als ingehouden Nederlandse dividendbelasting (bijlage 86); in de aangifte vennootschapsbelasting van [medeverdachte 2] over 2002 is geen dividendbelasting opgenomen als voorheffing op te betalen vennootschapsbelasting.
Standpunt verdediging
Namens verdachte is betoogd dat nergens uit blijkt dat het geld waar verdachte mee heeft belegd aan verdachte toebehoorde, zoals door het openbaar ministerie wordt beweerd, zodat er geen sprake kan zijn van een onjuiste aangifte vennootschapsbelasting ( [medeverdachte 2] ) en inkomstenbelasting (verdachte). Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van het onder 7 en 8 ten laste gelegde.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 7 en 8 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Beoordeling door het hof
Verdachte heeft op geen enkele voor derden, in de eerste plaats [A] , transparante wijze inzichtelijk gemaakt dat hij aandelen voor rekening en risico van [medeverdachte 2] had aangeschaft. Ook toen account [002] van [medeverdachte 2] in september 2002 werd geopend is door verdachte geen actie ondernomen om de effecten die door hem zijn geboekt als zakelijk aangeschaft, naar dat account over te boeken. In het evaluatie-onderhoud tussen verdachte en [getuige 1] (afdelingsdirecteur vermogensmanagement van [A] ), waarvan de neerslag zich bevindt in een brief van [getuige 1] aan verdachte van 25 september 2002 (bijlage 45), is dit niet besproken. Deze voor derden niet zichtbare gang van zaken, het op 31 december 2002 uit de lucht komen vallen van het verzoek om aandelen van privé-account [001] over te boeken naar het zakelijk [medeverdachte 2] account, is in overeenstemming met de verdere verklaringen van [getuige 1] . Deze heeft immers tegenover de FIOD op 19 februari 2008 verklaard, dat hij, toen hij na zijn vrije dagen terugkwam op kantoor, het vreemd vond dat per ultimo van het jaar een belang was overgeboekt van de privérekening naar de rekening van de rechtspersoon, waarvan de rekeninghouder aandeelhouder is. Hij heeft ook verklaard, dat hij zich in de periode mei 2002 tot december 2002 geen enkel gesprek kan herinneren waarin over beleggen voor rekening en risico van [medeverdachte 2] op de privérekening van [betrokkene 1] is gesproken. Dit is conform zijn verklaring op 10 april 2007 tegenover de FIOD: "Ik wist niet dat [verdachte] voor rekening en risico van [medeverdachte 2] handelde, we hebben dat ook nooit besproken".
Het hof merkt in dit verband verder nog op, dat op de aankoopbevestiging van de in 2000 aangekochte effecten, die door verdachte als zakelijk zijn gekwalificeerd (bijlage 58) zich geen aantekening bevindt dat deze voor rekening en risico van [medeverdachte 2] zijn gekocht.
Voorts zijn deze in 2000 aangeschafte effecten eerst begin 2002 als (definitief) zakelijk geboekt in de administratie van [medeverdachte 2] .
Gelet op het voorgaande moet het ervoor gehouden worden dat het enige doel van de door verdachte gevolgde werkwijze is geweest de in privé geleden verliezen op aandelentransacties zakelijk via [medeverdachte 2] af te boeken om zodoende fiscaal voordeel in de sfeer van de vennootschapsbelasting en (daarmee) tevens in de sfeer van de inkomstenbelasting te behalen.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de onder deze feiten bedoelde aangiften een onjuist beeld gaven van de financiële en fiscale positie over 2001 en 2002 van de vennootschap [medeverdachte 2] respectievelijk de inkomsten en de fiscale positie van verdachte in 2002. Het hof acht hierbij het opdracht geven tot dan wel het feitelijke leiding aan het door [medeverdachte 2] indienen van aangiften vennootschapsbelasting 2001 respectievelijk 2002 gegeven, nu verdachte enig bestuurder van [medeverdachte 2] was."

3.Beoordeling van het derde en het vierde middel

3.1.
Beide middelen klagen over de bewijsvoering. Het derde middel klaagt dat de bewezenverklaring van het onder 7 tenlastegelegde voor zover inhoudende dat in de aangifte voor de vennootschapsbelasting over het jaar 2002 ten onrechte een bedrag van ongeveer € 1.626.895,- aan verlies op aandelen werd opgegeven, niet uit de gebezigde bewijsvoering kan worden afgeleid. Het vierde middel klaagt dat de bewezenverklaring van het onder 8 tenlastegelegde voor zover inhoudende dat in de aangifte voor de inkomstenbelasting over het jaar 2002 onder "inkomen box 2" een bedrag van (ongeveer) € 139.890,- en/of (ongeveer) € 1.543.881,- totaal (ongeveer) € 1.683.771,- had moeten worden opgegeven, niet uit de gebezigde bewijsvoering kan worden afgeleid.
3.2.
Gelet op de bewijsvoering, zoals hiervoor onder 2 weergegeven, klagen de middelen hierover terecht.

4.Beoordeling van de overige middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

5.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

6.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 7 en 8 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en E.F. Faase, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
25 september 2018.