ECLI:NL:HR:2018:1764

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 september 2018
Publicatiedatum
24 september 2018
Zaaknummer
17/05370
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling tijdens amateurvoetbalwedstrijd met letsel als gevolg

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 22 februari 2017 is gewezen. De verdachte, geboren in 1991, was betrokken bij een incident tijdens een amateurvoetbalwedstrijd waarbij hij een sliding maakte die resulteerde in ernstige blessures bij een tegenspeler, waaronder een gescheurde kruisband en meniscus. De verdachte stelde dat er geen sprake was van opzet, maar dat het een ongeval betrof. Dit verweer werd echter niet door de bewijsvoering weerlegd. De Hoge Raad oordeelde dat de tot bewijs gebezigde verklaringen voornamelijk berustten op meningen en conclusies, en dat deze niet voldoende waren om het verweer van de verdachte te onderbouwen.

De Hoge Raad, onder leiding van vice-president J. de Hullu, heeft het beroep in cassatie verworpen. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. De beslissing werd genomen op basis van artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat betekent dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de middelen niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit arrest benadrukt de verhouding tussen strafrecht en tuchtrecht bij overtredingen in de sport, in dit geval het voetbal.

Uitspraak

25 september 2018
Strafkamer
nr. S 17/05370
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 22 februari 2017, nummer 22/004298-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
25 september 2018.