ECLI:NL:HR:2018:1759

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 september 2018
Publicatiedatum
24 september 2018
Zaaknummer
16/06324
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie in zedenzaak met betrekking tot ondervragingsrecht en bewijsminimum

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 18 november 2016 is gewezen. De verdachte, geboren in 1972, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof. De advocaat van de verdachte, M.L. Plas, heeft schriftelijk middelen van cassatie voorgesteld, welke aan het arrest zijn gehecht. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal, D.J.M.W. Paridaens, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De raadsvrouwe heeft hierop schriftelijk gereageerd.

De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 25 september 2018 het beroep verworpen, waarbij het arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea. De uitspraak is gedaan ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

25 september 2018
Strafkamer
nr. S 16/06324
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 18 november 2016, nummer 21/001103-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.L. Plas, advocaat te Bunnik, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsvrouwe heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
25 september 2018.