ECLI:NL:HR:2018:168

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 februari 2018
Publicatiedatum
8 februari 2018
Zaaknummer
17/03806
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen naheffingsaanslag overdrachtsbelasting en boetebeschikking

In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 juni 2017, nr. 16/00816. Dit hoger beroep was gericht tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 15/168) die betrekking had op een aan [X] B.V. opgelegde naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting, alsook op de daarbij gegeven boetebeschikking en beschikking inzake belastingrente. De belanghebbende heeft drie middelen voorgesteld in het cassatieberoep, waarop de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift heeft ingediend. De zaak is toegelicht door de advocaat J.M. Sitsen uit Amsterdam.

De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat de middelen geen aanleiding geven tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 9 februari 2018 het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarbij het arrest is gewezen door vice-president G. de Groot, samen met de raadsheren J. Wortel en P.A.G.M. Cools, in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

9 februari 2018
Nr. 17/03806
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 27 juni 2017, nr. 16/00816, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 15/168) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij drie middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door J.M. Sitsen, advocaat te Amsterdam.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2018.