ECLI:NL:HR:2018:1586

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 september 2018
Publicatiedatum
12 september 2018
Zaaknummer
16/05009
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake diefstal met valse sleutels

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 30 september 2016 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1992. De verdachte was veroordeeld voor diefstal met valse sleutels, zoals omschreven in artikel 310 jo. 311.1.5 van het Wetboek van Strafrecht. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door de advocaten R.J. Baumgardt en P. van Dongen. De Procureur-Generaal, J. Silvis, concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

De Hoge Raad beoordeelde de ingediende middelen. Het eerste middel werd verworpen, omdat het niet tot cassatie kon leiden en geen nadere motivering vereiste. Het tweede middel, dat betrekking had op de redelijke termijn in de cassatiefase, werd gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), was overschreden omdat de stukken te laat door het Hof waren ingezonden. Dit leidde tot de beslissing om de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van drie maanden te verminderen.

In de slotsom oordeelde de Hoge Raad dat de bestreden uitspraak uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf moest worden vernietigd. De gevangenisstraf werd verminderd tot twee maanden en drie weken, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen. Deze uitspraak werd gedaan op 11 september 2018 door de vice-president J. de Hullu, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg.

Uitspraak

11 september 2018
Strafkamer
nr. S 16/05009
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 30 september 2016, nummer 20/002790-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en P. van Dongen, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Procureur-Generaal J. Silvis heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het tweede middel

3.1.
Het middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.
3.2.
Het middel is gegrond. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van drie maanden.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze twee maanden en drie weken beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 september 2018.