ECLI:NL:HR:2018:1554

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 september 2018
Publicatiedatum
11 september 2018
Zaaknummer
17/05444
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot uitlokking van moord en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 25 oktober 2017 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte. De verdachte, geboren in 1972, was aangeklaagd voor poging tot uitlokking van moord op zijn ex-vriend en diens nieuwe vriendin, alsook voor bedreiging van zijn ex-vriend met enig misdrijf tegen het leven. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er geen middelen van cassatie zijn ingediend door de verdachte, die niet binnen de wettelijke termijn een schriftuur met middelen van cassatie heeft laten indienen door een raadsman. Dit betekent dat de verdachte niet ontvankelijk kan worden verklaard in het beroep, omdat niet is voldaan aan het vereiste van artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad heeft op 11 september 2018 geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het beroep, en dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

11 september 2018
Strafkamer
nr. S 17/05444
SG
Hoge Raad der Nederlanden
Tweede Enkelvoudige Kamer
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 25 oktober 2017, nummer 21/002324-17, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 september 2018.