Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Slotsom
4.Beslissing
11 september 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft oplichting en flessentrekkerij door een recidiverende eetpiraat. De verdachte had in hoger beroep een pleitnota overgelegd, maar deze was niet bij de stukken van het geding aanwezig. De raadsman van de verdachte had tijdens de zitting in hoger beroep op 30 november 2016 het woord gevoerd aan de hand van deze pleitnota, die volgens het proces-verbaal aan het gerechtshof was overhandigd. Echter, de pleitnota ontbrak bij de aan de Hoge Raad gezonden stukken, waardoor niet kon worden vastgesteld of er meer verweren waren gevoerd dan in het vonnis van de Rechtbank waren genoemd.
Naar aanleiding van een verzoek van de raadsman heeft het Hof nadere informatie ingewonnen, waaruit bleek dat de pleitnota niet meer beschikbaar zou komen. Dit onherstelbare verzuim leidde de Hoge Raad tot de conclusie dat het onderzoek en de daaropvolgende uitspraak nietig waren. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan.
De uitspraak benadrukt het belang van een behoorlijke procesorde en de noodzaak dat alle relevante stukken, zoals pleitnota's, beschikbaar zijn voor een eerlijke rechtsgang. De Hoge Raad heeft hiermee een duidelijke boodschap afgegeven over de gevolgen van het ontbreken van essentiële processtukken.