ECLI:NL:HR:2018:1538

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 september 2018
Publicatiedatum
10 september 2018
Zaaknummer
16/06255
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van uitspraak wegens ontbrekende pleitnota in hoger beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft oplichting en flessentrekkerij door een recidiverende eetpiraat. De verdachte had in hoger beroep een pleitnota overgelegd, maar deze was niet bij de stukken van het geding aanwezig. De raadsman van de verdachte had tijdens de zitting in hoger beroep op 30 november 2016 het woord gevoerd aan de hand van deze pleitnota, die volgens het proces-verbaal aan het gerechtshof was overhandigd. Echter, de pleitnota ontbrak bij de aan de Hoge Raad gezonden stukken, waardoor niet kon worden vastgesteld of er meer verweren waren gevoerd dan in het vonnis van de Rechtbank waren genoemd.

Naar aanleiding van een verzoek van de raadsman heeft het Hof nadere informatie ingewonnen, waaruit bleek dat de pleitnota niet meer beschikbaar zou komen. Dit onherstelbare verzuim leidde de Hoge Raad tot de conclusie dat het onderzoek en de daaropvolgende uitspraak nietig waren. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan.

De uitspraak benadrukt het belang van een behoorlijke procesorde en de noodzaak dat alle relevante stukken, zoals pleitnota's, beschikbaar zijn voor een eerlijke rechtsgang. De Hoge Raad heeft hiermee een duidelijke boodschap afgegeven over de gevolgen van het ontbreken van essentiële processtukken.

Uitspraak

11 september 2018
Strafkamer
nr. S 16/06255
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 14 december 2016, nummer 21/001337-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft A.A. Franken, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 november 2016 en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak nietig zijn, aangezien de door de raadsman bij die gelegenheid aan het Hof overgelegde pleitnota zich niet bij de stukken van het geding bevindt.
2.2.
Blijkens het proces-verbaal van voormelde terechtzitting heeft de raadsman van de verdachte het woord tot verdediging gevoerd. Het proces-verbaal houdt - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - het volgende in:
"De raadsman voert het woord ter verdediging aan de hand van een pleitnota die aan het gerechtshof is overhandigd en die aan dit proces-verbaal van terechtzitting is gehecht en als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd."
2.3.
De in genoemd proces-verbaal vermelde pleitnota ontbreekt bij de aan de Hoge Raad gezonden stukken. Naar aanleiding van een door de raadsman op de voet van art. 4.8.2 van het Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden gedaan verzoek is bij het Hof nadere informatie ingewonnen. Op grond van die informatie moet worden aangenomen dat die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen.
2.4.
Nu bedoelde pleitnota ontbreekt, valt niet na te gaan of ter terechtzitting meer verweren zijn gevoerd dan wel of aldaar meer uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht dan de in het door het Hof bevestigde vonnis van de Rechtbank genoemde. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.
2.5.
Het middel is gegrond.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 september 2018.