ECLI:NL:HR:2018:1421

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 september 2018
Publicatiedatum
4 september 2018
Zaaknummer
17/02771
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over wapenbezit en medeplegen van afleveren van hennepafval met verwerping van verweer

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 15 mei 2017 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1978, was betrokken bij een strafzaak die betrekking had op wapenbezit en het medeplegen van het afleveren van 17 kilo hennepafval. De verdediging stelde middelen van cassatie voor, waarbij zij verzocht om een niet-ontvankelijk verklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging, alsook bewijsuitsluiting op basis van de stelling dat het proces-verbaal van observatie niet in overeenstemming met de waarheid zou zijn opgemaakt. Dit verzoek werd afgewezen in de appelschriftuur.

De Hoge Raad, onder leiding van vice-president J. de Hullu, heeft op 4 september 2018 uitspraak gedaan. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen niet tot cassatie konden leiden en dat dit, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering behoeft. De middelen nopen niet tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee het arrest van het Gerechtshof Den Haag in stand blijft. Deze uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van cassatie en de beoordeling van middelen in strafzaken verduidelijkt.

Uitspraak

4 september 2018
Strafkamer
nr. S 17/02771
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 15 mei 2017, nummer 22/003093-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben K. Canatan en M. Berndsen, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
4 september 2018.